ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Niet teveel mediteren in zenvol Japan - deel 2 -
Anjo Keune /
Zen.nl Den Bosch / 22 juni 2023
Onlangs heb ik een maand door Japan gereisd en de laatste week werkte en mediteerde ik tijdens een verblijf in Antaiji. Hiervan een verslag in twee delen, vandaag deel 2.
In de laatste week ging ik op sesshin/retraite in Antaiji. Antaiji is een kleine, zoveel mogelijk zelfvoorzienende, zengemeenschap onder leiding van abdis Eko, in de bergen in de buurt van Hamasaka bij Tottori. Men beoefent zazen en bestudeert de leer van Boeddha. Groenten en rijst worden op de velden rond de kloostertempel verbouwd en er wordt op hout gekookt. Er wordt vegetarisch gegeten, maar als de buren vlees doneren, dan wordt dit bereid en gegeten. Het schijnt het enige klooster in Japan te zijn waar men op deze basale manier het zenboeddhisme praktiseert.
Eerder heb ik verslag gedaan dan de ontvangst, de omstandigheden en gang van zaken in het klooster (zie ZenActueel
Niet teveel mediteren in zenvol Japan - deel 1 -).
’s Ochtends om 3.45 uur werden we gewekt door een kloosterling die met een bel door de gangen van het gebouw rende. Herkenbaar. Om 4.00 uur startte de eerste meditatie tot 5.00 uur, vervolgens een zeer langzame kinhin van tien minuten en daarna weer mediteren tot 6.00 uur.
Vervolgens ontbijt (in seiza) en daarna werken (samu). Elke dag, elk dagdeel, konden we kiezen wat we wilden doen, als we maar iets deden. In de groentetuin ging ik zowat over mijn nek toen ik mest bij de net gepote aardappels moest doen, denkend aan de gecomposteerde ontlasting, niet wetend of ik die nu in mijn hand had. In het rijstveld, dat we moesten egaliseren, lag ik binnen de kortste keren languit in het water omdat ik mijn evenwicht in de modder niet kon bewaren. In de keuken werken vond ik saai en geen uitdaging; bovendien was de tenzo geen uitblinker in delegeren; er was weinig te doen. Bij het houthakken had ik al snel een schram op mijn duim van de bijl die uitschoot en durfde ik niet meer.
Wat voelde ik me onhandig, overbodig, een sta-in-de-weg! Een pittige kluif voor iemand die toch al gauw het idee heeft tot last te zijn. Ik voelde me volledig op mezelf teruggeworpen met mijn eigen shit. En niemand die er aandacht aan schonk. Dat noem ik nog eens
hard-core zen! Ik was jaloers op de landschapsarchitect die de enigszins verwaarloosde zentuin onder handen nam en daar alle lof voor kreeg, op de joviale Oostenrijker die een kapotte tafel repareerde en volop gecomplimenteerd werd, op de jonge deelnemers die sterk en fit waren. Tot ik me erin kon ontspannen en de vrijheid rook van nutteloos/onnodig zijn. In feite kon ik doen wat ik wilde, een beetje de kantjes ervan aflopen, een beetje mijn snor drukken. Dan liep ik in ieder geval niet al te veel in de weg. Na een paar kleine aanwijzingen kreeg ik overigens plezier in het houthakken.
Het waren zware dagen die afgesloten werden met een meditatie van 18.00-20.00 uur, hetzelfde stramien als in de ochtend. Er werden geen teisho’s gegeven, er was geen persoonlijk onderhoud. Ik was elke avond blij naar bed te kunnen en heb als een roos geslapen.
Op de laatste dag -ik had me verheugd op een beetje houthakken-: geen keuze. Iedereen moest meehelpen met het planten van rijst op de voorbewerkte rijstakker. Weerstand!! Ooit rijst geplant? Het was zwaar, voorover gebukt plantje voor plantje planten. Mijn laarzen zogen zich steeds vast in de modder en het zou de hele dag duren. Plots herkende ik de weerstand: hoe vaak voel ik dezelfde weerstand bij andere activiteiten waarvoor ik toch zelf gekozen heb (bijvoorbeeld mediteren)? Het kwartje viel: lijden begint als je ergens anders wilt zijn, dan waar je bent / als je iets anders wilt doen, dan wat je aan het doen bent. De door
Rients vaak geuite woorden ‘zen is dat wat je doet, met je hart en ziel doen’ kregen op slag betekenis. Daarna was het ontspannen werken. Nog drie dagen zwarte nagelriemen.
Een bijzonder mooi moment ontstond tijdens de feestavond met kampvuur toen Megumi, Miyuki en ik de hartsutra ‘rockten’. We hebben ‘m een paar keer herhaald. Zoals zenmeester Dõgen zegt: “Je dagelijkse leven is je beoefening”. Wij hebben deze sesshin gecreëerd, wij creëren onszelf, ons leven. Er is niemand die jouw leven voor jou kan doen. Op de dag van vertrek las ik:
If you expect anything other from your stay than what life at this precise moment has to offer you, you will invariably be disappointed. Make sure you know why you want to come here – do not fool yourself or others.
In het laatste half uur voor ons vertrek komt Akiyama naar mij toe en vraagt: Anjo-san, wil je me meehelpen met de bloemen voor het altaar? Wauw, werd ik toch nog gevraagd voor een taakje waardoor mijn aanwezigheid in Antaiji tenminste nog een week zichtbaar zou zijn. Mijn ontluikende ikebana-skills heb ik uitgeleefd en hoe goed voelt dat! Ik realiseer me dat de bubbel ‘ik wil gezien worden’ een kwestie is van ‘jezelf laten zien, tevoorschijn komen, op het juiste moment, op de juiste manier’. En ik was wakker voor die laatste klus.
Het was geen makkelijke week -dat is een goede sesshin altijd: ongemakkelijk- en waarom ik naar Antaiji wilde, daar heb ik geen idee van. En toch… het heeft me geraakt.