ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Tel de sterren
Door Florentine van Lookeren Campagne
Zen.nl Nederland
Column over zen, meditatie en moederschap
Van iemand die regelmatig vertwijfeld naar haar eigen voordeur staat te kijken in de wetenschap dat de sleutels binnen liggen, verwacht je geen grootse verhalen over
koanstudie. Toch wil ik het over koans hebben, heel specifiek over de opdracht, om de sterren te tellen.
In mijn koanboekje,
Bring me the rhinoceros van John Tarrant, staat deze koan als opdracht aan mensen die lekker bezig zijn met verlicht worden en die het gevaar lopen, een beetje los gezongen te raken van de werkelijkheid. De koan ‘tel de sterren’ vereist precisie en aanwezigheid. Het is een effectief middel tegen vaag spiritueel gezweef.
Nu heb ik weinig last van verlichte tendensen, maar precisie en aanwezigheid, dat kan ik wel gebruiken. Kort nadat de buurman voor de derde keer zijn teams vergadering moest onderbreken om me de reservesleutel te overhandigen sloeg ik het koanboekje open op de sterren-tel-koan. Ik besloot het eens te proberen.
En ik vind het fantastisch! Ik weet inmiddels dat we zestien traptreden hebben, dat er acht partjes in mijn mandarijn zitten en dat er vijftien items op mijn actielijstje staan. Ik ben nog niet zo ver dat ik de sperzieboontjes sta te tellen, zoals de schoonmoeder van
Rients schijnt te doen, maar wie weet. Ik ga morgen naar de supermarkt en ik ga ervoor!
Zoals het boekje voorspelde, geeft de koan houvast. Het tellen helpt me om aanwezig te zijn. Maar het tellen herinnerde me er ook aan, dat ik iemand ben, die aan zen doet. Zenners tellen ademhalingen. Tellen is wat we doen. Ik wist het, maar ik was het vergeten.
Terwijl ik de traptreden telde herinnerde ik me hoe ik tijdens de bevalling van mijn oudste kind mijn uitademingen telde. Op zoek naar houvast, naar iets waar ik van wist, dat ik het kon, telde ik tot tien. Hardop, en ongetwijfeld tot consternatie van de verloskundige, maar wie kan het wat schelen? Tellen kon ik. Dus dat kind kwam er ook.
Ik telde de rondjes die ik om de eettafel liep, met de baby in de draagdoek. Ik telde de schepjes melkpoeder (en dat vergt echt meer concentratie dan je verwacht) en ik telde milliliters gekolfde melk.
Daarna was het tellen lang weg. In plaats daarvan kwamen de herhaalverhalen. Opsommingen van dingen die mij waren overkomen. Dingen die niet gelukt waren. Dingen die ik fout had gedaan. Ogenschijnlijk dezelfde oefening, alleen telde ik geen schepjes, maar uiterst belangrijke zaken die mij vreselijk aan het hart gingen en die uitsluitend in mijn hoofd bestonden. Heel blij werd ik er niet van.
Nu tel ik sterren. Niet letterlijk, want er is hier aan de rand van de stad echt geen ster te zien ’s nachts. Ik tel de dagelijkse, saaie dingen en dat is prima. Volgens het boekje is het de bedoeling dat je uiteindelijk in alles een ster gaat zien. Het alledaagse wordt bijzonder. Een saaie dag gaat stralen.
Zo ver hoeft het van mij niet te komen. De buurman en ik hopen vooral dat ik voortaan mijn huissleutels zie stralen. En ook als dat niet lukt, dan weet ik nu in ieder geval heel zeker dat de belangrijkste verhalen in mijn hoofd niet zo belangrijk zijn als het aantal treden van de trap en het aantal partjes in een mandarijn.
Lees ook de vorige column van Florentine:
Slingers zien