ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Zen en het nihilisme
Aantekeningen en citaten bij online zenfilosofiecursus / college 6
Rients Ritskes,
Zen.nl Nederland
Zie ook de eerste vijf artikelen met aantekeningen en citaten bij de
online zenfilosofiecursus:
1.
Waarom zenfilosofiecursus?
2.
Over Nagarjuna
3.
Over Hui-neng
4.
Over Bodhidharma
5.
Twee grootste zenmeesters
Hieronder de citaten en aantekeningen bij het zesde en mogelijk moeilijkste college, in deze serie van acht. Japanse filosofen als Nishida en Nishitani slagen er in het begin van de vorige eeuw in om op analytische wijze een brug te slaan tussen de Oosterse zen en Westerse filosofie. Het resulteert in teksten die, om begrepen te worden, wezenlijk bekendheid met beide tradities veronderstellen. Nishida vergelijkt het gedachtengoed van zen in een artikel in 1912 met het Scepticisme van David Hume en Nishitani publiceert in 1961 het veel geprezen boek Religion and Nothingness, waarin hij het Nihilisme van Nietzsche vergelijkt met het centrale begrip Sunyata (leegte) uit de zenfilosofie.
Nishida’s (1870 - 1945) benadering van Hume’s scepticisme is bijzonder interessant. Hume beweert dat het logischerwijs onmogelijk is om noodzaak (d.w.z. causaliteit) toe te schrijven aan relaties tussen verschijnselen in de wereld, omdat noodzaak beperkt moet blijven tot conclusies die deductief* zijn bereikt. In tegenstelling tot Nishida noemt Hume de velden van algebra, meetkunde en logica als noodzaak, maar de twee zijn het erover eens dat de geldigheid van inductieve kennis*, die uit ervaring is opgedaan, beperkt is. Kennis uit ervaring en wetenschappelijke kennis, kunnen dus met enige waarschijnlijkheid waar zijn, maar niet als noodzakelijk waar worden beschouwd.
Bron: Philosophy in Asia, Nishida Kitaro's Studies of the Good and the Debate Concerning Universal Truth in Early Twentieth-Century Japan /Robert W. Adams/Sophia University
* deductie is het redeneren waarbij het bijzondere uit het algemene wordt afgeleid en bij inductie wordt uit een beperkte verzameling specifieke gevallen een algemeen (waarschijnlijk) geldende regel afgeleid.
Nihilisme is binnen de filosofie een begrip dat wordt gebruikt om de ontkenning van het bestaan van betekenis of waarde in de wereld aan te duiden. Het woord komt van het Latijnse "nihil" dat letterlijk "niets" betekent. "Een nihilist, dat is iemand die niet buigt voor autoriteiten, iemand die geen principe zomaar op goed geloof aanneemt, hoe goed en eerbiedwaardig het ook moge zijn.” Gemeenschappelijk in de verschillende definities van het nihilisme is een besef van zinloosheid.
Volgens Nietzsche wordt het nihilisme gekenmerkt door:
• Ongeldigheid van moraal, in de zin dat morele waarden geen absolute geldigheid hebben; moraal is subjectief.
• Ongeldigheid van waarheid: objectieve eeuwige waarheden zijn niet kenbaar, de waarheid is subjectief.
• Er is geen god, er is geen eeuwige macht; de mens staat alleen.
• Eeuwige herhaling: de geschiedenis heeft geen doel.
Bron: Wikipedia
Nishitani: nihilisme bezien vanuit het standpunt van zen
Het nihilisme speelt niet alleen een rol binnen de westerse filosofie. Ook binnen de boeddhistische filosofische traditie is aandacht besteed aan deze problematiek. Het boeddhisme kent een heilsleer die uitmondt in nirwana, dat letterlijk ‘uitdoving’ betekent: het uitdoven van begeerte, haat en onwetendheid. In het latere mahayana-boeddhisme speelt ‘het niets’ een nog grotere rol: de filosoof Nagarjuna (ca. 150 n.Chr.) stelt keer op keer dat alles ‘leeg’ is (Sunyata): de dingen hebben geen substantie, geen eigen wezen en bestaan niet op zichzelf. De heilsleer van het mahayana-boeddhisme is gericht op het existentieel realiseren van deze Sunyata. Mede vanwege deze opvattingen is het boeddhisme vanaf de negentiende eeuw in het Westen vaak begrepen als een nihilisme. De boeddhistische opvattingen over Śūnyatā zijn echter juist bedoeld om het nihilisme te overwinnen.
Bron: Filosofie Magazine 3/2011
Volgens Nishitani (1900 - 1990) zijn westerse benaderingen gebaseerd op een ‘optische illusie' in die zin dat ze het verleden voor een begin plaatsen of de toekomst voor onbepaalde tijd na een begin. Volgens Nishitani beseffen westerlingen niet dat "het begin en het einde van de tijd direct onder het heden liggen, op zijn thuisbasis en daar moeten ze worden gezocht”. Zen benadrukt de spontaniteit en creativiteit van het holistische huidige moment. De historische continuïteit van verleden en toekomst worden uitgedrukt in termen van een steeds hernieuwbare cycliciteit en omkeerbaarheid van tijd.
Bron: Steven Heine / Philosophy East and West / Volume 44, Number 2 (April 1994)
In Religion and Nothingness concentreert Nishitani zich op de boeddhistische term Sunyata (leegte) in relatie tot het Westerse nihilisme. In tegenstelling tot het Westerse idee van nietigheid als de afwezigheid van betekenis, heeft Nishitani's Sunyata betrekking op de aanvaarding van anatta, een herkennen dat alles één is. Stellend: "Alle dingen die in de wereld zijn, zijn op de een of andere manier met elkaar verbonden. Geen enkel ding ontstaat zonder enige relatie met elk ander ding.” Nishitani schreef en begreep zichzelf altijd als een filosoof in de geest verwant aan zijn leraar Nishida - altijd gericht op fundamentele problemen van het gewone leven - en probeerde een levenspad nieuw leven in te blazen dat al door oude voorgangers werd bewandeld, met name in de zentraditie.