ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Raoul Destrée: Een zenleraar is ook een kunstenaar
Walter Jacobs /
Zen.nl Breda,
Zen.nl Eindhoven en
Zen.nl Den Bosch
Ter gelegenheid van de benoeming van tien zenmeesters op 26 september jl. verscheen een boek met de spirituele portretten van de nieuwe zenmeesters binnen Zen.nl. Eén van hen is Raoul Destrée. Hieronder het in dit boek gepubliceerde hoofdstuk over Raoul, opgetekend door Walter Jacobs.
PASSAGE
Den Haag, stad, boordevol Bordewijk
en van Couperus overal een vleug
op Scheveningen aan, de villawijk
die kwijnt en zich Eline Vere heugt.
Maar in de binnenstad staan ze te kijk,
deurwaardershuizen met de harde deugd
van Katadreuffe die zijn doel bereikt.
Ik drink twee werelden, in ene teug.
Den Haag, je tikt er tegen en het zingt.
In de passage krijgt de klank een hoog
weergalmen en omlaag een fluistering
tussen de voeten over het graniet;
rode hartkamer die in elleboog
met drie uitmondingen de stad geniet.
Gerrit Achterberg, 1953
De Passage in Den Haag is de plaats waar het leven van Raoul Destrée van start is gegaan. Tot zijn 13e jaar groeide hij op boven de dames- en herenmodezaak van zijn vader. Een heel bijzondere plek deze kathedraal van winkels, waar hij een fijne jeugd heeft gehad. Sinds begin jaren ‘90 verzorgt hij zencursussen en -coaching in deze stad. Jarenlang in het centrum voor bewustwording De Ruimte, daarna in een statig herenhuis aan de Laan van Meerdervoort. Toen hij bij zijn geliefde introk, ging hij zenlessen verzorgen vanuit zijn eigen appartement in de wijk Kortenbos, niet ver van het centrum vol reuring van politieke, commerci¬ële en culturele aard. In deze zendo zit zenmeester Raoul met zijn groepen en coachees met uitzicht op een Japanse achter¬tuin.
Hij is een non-duale weg gegaan. Raoul leerde dualiteit zien en waarderen en wist op die manier uitersten te overbruggen en met elkaar te verbinden. Kloven dichten: tussen diep ervaren wijsheid en de praktijk van alledag, tussen mensen begeleiden op hun pad en marketing om mensen naar hem toe te leiden, en soms ook tussen hem en Rients. Raoul zocht zichzelf in studie, meditatie en ontmoetingen. En hij bleef zichzelf.
“Onbewust verzet”
Toen Raoul werd geboren was zijn vader 50 en zijn moeder 46. Er waren al twee oudere broers; de oudste uit 1941, de jongere uit 1949. Raoul is samen met zijn middelste broer opgevoed. “Ik heb een hele goede tijd gehad als kind. Mijn ouders waren blij met mij. Ze waren niet streng, gingen meer zoals ‘grootouders’ om met mij en mijn broer.”
De oudste was echt veel ouder en hoorde – vanuit kinderogen gezien – meer bij een andere generatie. Hij was opgegroeid bij een ongehuwde tante en de grootouders van moederskant. Pas vanaf zijn 13e woonde ook hij in De Passage. Als kind had Raoul veel last van bronchitis. Daarom moest hij op de lagere school vaak verstek laten gaan. Hij verbleef zelfs een maand in het Juliana Kinderziekenhuis. Niet dat hij er heel erg onder leed. School was nooit een bijzonder geliefde plek voor Raoul. Hij was liever thuis, vrij. Spelen met vriendjes in De Passage en omstreken. En in het weekend bij zijn tante in Voorburg.
Op de middelbare scholen die hij bezocht, pleegde Raoul – zoals hij het noemt – “onbewust verzet”. Op zijn 16e ging hij naar de avondschool. Hij verbleef daar drie keer per week met volwassen leerlingen. Raoul: “Ik heb deze stap als verlichting ervaren!” Hij haalde zijn vwo-diploma. Thuis was een rijke leeromgeving. “Ik had veel tijd om te studeren en boeken te lezen uit de boekenkast van mijn vader, boeken over de zin van het leven.” Zijn moeder was modern en sociaal. Zij gaf op de handelsavondschool steno-type-lessen. Zijn vader was wat meer op zichzelf, een autodidact op het gebied van kunst – vooral schilderkunst –, literatuur en klassieke muziek. “Echt een kunstliefhebber. Terwijl ik als kind speelde met mijn Dinky Toys lag mijn vader uit te rusten met muziek van Mahler op de achtergrond.” Spiritualiteit nam een prominente plaats in bij Raouls vader. Inspiratie haalde hij vooral uit lezingen en boeken van Barend van der Meer, een bekend spiritueel leraar in die tijd. Die boeken heeft Raoul nog altijd. Raouls vader was een voorbeeld op zijn spirituele zoektocht naar de verbinding tussen wijsheid en dagelijks leven. ‘Ik ga maar en ben’, zei hij vaak wanneer hij naar de bakker ging. Deze woorden ontleende hij aan een haiku van J.C. van Schagen:
Zo regent de regen.
Daarom geef ik geen namen.
Ik ga maar en ben.
“Ik vond hem een aardige, wijze man met mooie ‘oneliners’.” Raoul kenschetst zijn vader als ‘religieus humanist’. Van huis uit was hij protestants. Raouls moeder was rooms-katholiek. De pastoor zal de roomse tegeltjeswijsheid ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’ wel bevestigd hebben gezien, toen Raouls vader weigerde te beloven eventuele kinderen uit hun huwelijk katholiek te laten dopen. Hij zocht zijn eigen spirituele weg. Moeder ging met de kinderen nog wel eens naar de kerk, op hoogtijdagen.
Wetenschap, liefde en zen
Raoul startte op zijn 21e met de studie psychologie aan de universiteit van Leiden. Gedurende zijn studietijd woonde hij afwisselend in Leiden en Den Haag. Achteraf gezien een periode van geleidelijk aan loskomen van zijn ouders en vice versa.
Hij werd verliefd op een mede-studente die tien jaar ouder was. Raoul had nog niet eerder een relatie gehad. Zij waren enkele maanden samen toen zij aangaf graag een kind te willen. “Hoewel ik erg verliefd was, wist ik op deze ‘koan’ geen juist antwoord te geven.” Een paar maanden later beëindigde zijn vriendin de relatie. “Dat voelde voor mij als een schok.” Hij ging weer bij zijn ouders wonen, die inmiddels waren neergestreken in de Haagse wijk Mariahoeve; de tijd van winkel en woning in De Passage was allang voorbij. Later betrok Raoul een studentenflat in Leiden.
Raoul genoot van de studie. Vooral van de brede scope. Hij maakte ook kennis met de bijvakken sociologie en fysiologie. Als afstudeerrichting koos hij onderwijskunde. Via de studie kwam hij voor het eerst in aanraking met zen: Raoul volgde een keuzevak ‘Zen & Psychotherapie’. Onderdeel daarvan was leren mediteren. “Dát vond ik lastig.” De bij het vak behorende literatuur – van onder andere D.T. Suzuki en E. Fromm - vond hij machtig interessant. “Ik vertelde over deze cursus en een beetje bij toeval vroeg iemand mij mee te doen aan het zenweekend in de benedictijner abdij Slangenburg bij Doetinchem.” Raoul ging. De aankomst was al een ervaring op zich. Het staat hem nog heel helder voor ogen. Reizend per trein en bus stond hij ’s avonds laat voor de oprijlaan van de abdij. “Wandelend tussen hoge beuken met heldere maan over het pad door een donker bos in de winter voelde ik enige angst. Gelukkig zag ik ineens een klein bordje de richting wijzen naar het klooster. Het duurde even voor de deur werd geopend. De gastenbroeder ontving mij vriendelijk en nam mij mee naar de meditatieruimten waar een collega-monnik al was begonnen met de meditatie-instructie. Later hoorde ik dat ik lijkbleek was binnengekomen. Na de avondmeditatie nam de gastenbroeder mij mee naar de eetzaal waar ik een paar boterhammen verorberde. Daarna viel ik in mijn cel als een blok in slaap.
“Dat weekend viel ik van de ene verwondering in de andere. De schoonheid van de plek. De structuur van het dagritme. De meditaties op de ‘Japanse’ zen-zolder. Zoveel stilte. Het eten met de monniken in de refter. Je kon facultatief de kerkdiensten bijwonen. De sfeer hier vond ik aangenaam en gastvrij. Ik voelde een tot rust komen van mijn emoties en gedachten. Daardoor voelde ik me zowel verbonden met de stier in de wei als met de weidsheid van de heldere sterrenhemel”.
Raoul maakte er kennis met de combinatie van zen en christelijke mystiek, zoals vormgegeven door zenmeester en jezuïet Hugo Enomiya Lassalle, trappist Jeroen Witkam en de daar wonende paters Van Heyster en Helwig. “Vanuit diepe meditatieve aandacht stoorde ik mij niet meer aan allerlei christelijke woorden en kon ik veel beter het ontspannende effect van de psalmenrecitatie ervaren. Dat riep hetzelfde gevoel op als in zen.”
Al met al een bijzondere ervaring, een levenswending. “Het effect van de zenmeditaties in dit weekend was een ‘high gevoel’ van verbondenheid met de dieren en sterrenhemel.” Raoul ging jaarlijks meedoen aan de zenretraites. En kwam daarna steeds weer vol energie thuis. “De levenskunst van het kloosterleven sprak me aan. Toch dacht ik ‘Dit is wel mooi, maar het is een brug te ver om te blijven’.” Wel om steeds terug te komen. Hij is er eens zes weken geweest, om te studeren voor het tentamen fysiologie en om hand- en spandiensten te verrichten ten dienste van de abdij.
“Kloofervaring”
Zo eenvoudig als mediteren in de Slangenburg was, zo moeizaam was het thuis. “Ik had geen begeleiding die zou kunnen motiveren. Het ‘zitten’ thuis ging met vallen en opstaan.” De eenheidservaring in de abdij bleek daarbuiten, aldus Raoul, een “kloofervaring”. “Je ervaart goud, maar wat kan je ermee in het gewone dagelijkse leven. Het raakt versnipperd, weinigen weten waar je het over hebt als je erover vertelt.”
Toch kreeg zen langzamerhand een vastere plaats in Raouls leven. Het was een zaadje dat ontkiemde en groeide. “Ik ging veel lezen, bezocht lezingen, over zen en aanverwante zaken. Onder andere een keer van J. Krishnamurti, in Amsterdam; mijn vader had van hem een boek, wist ik nog. In 1980 heb ik een cursus Boeddhisme gevolgd.”
Studeren beviel Raoul heel goed. Hij heeft extra vakken gevolgd zoals cultuur- en godsdienstpsychologie in Nijmegen, filosofie, antropologie. “Ik wilde graag veel kennis opdoen, waarbij de vraag ‘Wie ben ik?’ mijn zoektocht begeleidde.”
Raoul wilde afstuderen op het thema ‘Zenmeditatie en het verbeteren van de concentratie’, maar kreeg van de dienstdoende hoogleraar geen toestemming hiervoor, want volgens hem stond zen gelijk aan godsdienst. En dat hoorde niet bij het werkgebied van de wetenschappelijke psychologie. Zen werd toen nog vooral gezien als een wijsheidsleer en mystiek, veel minder als iets dat praktisch kan worden toegepast in het dagelijks leven. Raoul schreef uiteindelijk zijn doctoraalscriptie ‘Is leren suggestie?’, over de kracht van leerprocessen onder suggestieve ontspanning.
Doctorandus R. Destrée, halverwege de jaren ’80, klaar voor de arbeidsmarkt die echter heel krap bleek.
Van de zolder naar de werfkelder
Raoul was wel baanloos na zijn afstuderen, maar zeker niet werkloos. Hij begon cursussen psychologie te geven voor opleidingen tot magnetiseur en yin yang-therapeut. In 1988 verbleef hij een maand in het zenklooster in het zuiden van Duitsland waar Lassalle toen zen onderwees. Een jaar later deed hij weer mee met een zenretraite in Abdij Slangenburg, een hernieuwde ervaring van de gunstige effecten van zenmeditatie.
In 1989 las hij in de NRC een artikel over het eerste boek van
Rients Ritskes, ‘Zen en de kunst van het studeren’. “Na het lezen van dit boek dacht ik: dit had ik zelf kunnen schrijven”. Het gaf een richting aan die hij al lang op wilde. Hij besloot contact op te nemen met Rients. Hij schreef een brief. Kort daarna maakten ze een afspraak om elkaar te ontmoeten in Utrecht in de werfkelder aan de Oudegracht. Het was november 1990. Deze eerste ontmoeting was een beetje een valse start, omdat Rients te laat was. Raoul was enigszins geïrriteerd hierover, maar ze maakten een nieuwe afspraak. “Ik wilde een eigen praktijk beginnen in Den Haag met het genoemde boek van Rients als leidraad. Rients reageerde positief en vroeg mij wekelijks bij hem te komen mediteren. Door zijn coaching lukte het mij vanaf toen om meditatie echt te integreren in mijn dagelijks leven.”
In overleg met Rients besloot Raoul een reis naar Japan te maken. Ter voorbereiding volgde hij een cursus Japans. In 1992 maakte hij van april tot en met juni een rondreis. Hij nam deel aan meerdere sesshins in drie verschillende Rinzai zenkloosters. “Eén van de sesshins deed ik in Tenryu-ji aan de rand van Kyoto bij Hirata Roshi, Rients’ Japanse zenmeester. Ook verbleef ik in Sogenji en ontmoette daar een stadgenoot, Marcel Vogels. Hij was ook bekend met de Slangenburgabdij en verbleef vaak in Sogenji. Hij werkte op tankers en in zijn vrije tijd verbleef hij hier een aantal maanden. Een bijzondere figuur.”
De tocht door Japan leverde belangrijke inzichten op. “Het leven in Japanse zenkloosters is geen sinecure en riep bij mij veel vragen op. Het autoritaire en hiërarchische karakter druist in tegen mijn gevoel van vrijheid en visie op het zenleraar zijn. Door het meedoen met de dagelijkse werkzaamheden en meditaties voelde ik me een stuk sterker worden, maar het leven hier had iets kouds. Het ontbrak voor mij aan speelsheid en ik miste de warmte van de Doetinchemse abdij. Het was allemaal dood¬serieus en tegelijk ontging mij de betekenis van veel rituelen en teksten. Deze ben ik later door onder andere het boek
Leer denken wat je wilt denken van Rients beter gaan begrijpen. Natuurlijk was de kennismaking met het leven en werk van deze zenmonniken fascinerend. Maar deze studiereis scheepte mij ook op met de vraag ‘Is dit wel mijn zen?’.”
Raoul was al in 1991 begonnen met zencursussen geven in Scheveningen. Na terugkomst uit Japan begon hij bij Rients zencursussen te verzorgen in Utrecht. Hij deed mee aan intensieve trainingen, waarbij ’s nachts door werd gemediteerd. “De zen-aanpak van Rients betekende een verrijking van mijn eerder opgedane ervaringen, hoewel het aanvankelijk ‘even slikken’ was. Ik was gewend aan de spirituele meditatie-ervaringen binnen de christelijk geïnspireerde zenbenadering die ik kende van Abdij Slangenburg. Rients’ benadering voelde daarbij heel ‘down to earth’. Hij sprak over ‘mentale fitness’ en was meer gericht op zen voor dagelijks gebruik. Deze ‘mentale fitness’-invulling van Rients ben ik zelf door gaan ontwikkelen in Den Haag.”
De link tussen het ontwikkelen van wijsheid en het dagelijks leven was gelegd. De kloof werd gedicht. Beginnend op de zolder van abdij Slangenburg, afdalend naar de kelder in Utrecht, twijfelend zwervend in Japan, vormde Raoul van lieverlee zijn zenbouwwerk in Den Haag. Op dit pad ontwikkelde Raoul verder zijn leraarschap. “Ik heb mijn zoektocht helemaal kunnen uitleven. In de werfkelder verzorgde Rients goede inleidingen waar ik van genoot. Hij vroeg mij hem te assisteren bij zenmanagementtrainingen bij gemeenten en voor IBM. Ook ging ik een paar keer mee naar congressen waar hij voor een grote zaal managers een zenworkshop gaf. Ik mocht de boekenverkoop doen. Hij had mij geadviseerd om een parttime baan te zoeken tijdens het opbouwen van mijn Haagse zenpraktijk. Zo kwam ik als notulist terecht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Na mijn Japanreis ben ik mij als zelfstandige voltijds gaan toeleggen op het zenleraarschap. Ik kon zelfs een appartement kopen, dat later mijn zendo is geworden. Met hulp van mijn moeder overigens, die garant wilde staan; voor de bank leek mijn financiële positie als zenleraar niet solide genoeg voor een hypotheek.”
Uit beeld
In 1996 vertrok Rients naar Denemarken, omdat zijn vrouw Merel er een baan aan de universiteit had aanvaard. “Tot die tijd had ik intensief contact met hem. Toen Rients in Odense zat, ben ik meer mijn eigen koers gaan varen en daar ben ik heel blij mee, want voordat je het weet, word je een kopie van een ander. Wij hebben elkaar in al die jaren één keer gezien; tijdens het zenmanagementcongres dat Rients had georganiseerd. Ik herinner me nog wel een brief van Rients, waarin hij vraagtekens plaatste bij de manier waarop ik koanstudie deed met cursisten. Dat vond ik vreemd. Maar ik ontving ook een heel sympathieke kaart van medeleven na het overlijden van mijn moeder in 1998.”
Raoul bleef zijn eigen weg gaan. “Soms kreeg ik het benauwd bij Rients, met name wanneer hij mij het vuur na aan de schenen legde. Het contact met hem heeft me zeker positief gevormd, maar ik ben gelukkig wel altijd mezelf gebleven. Het ontwikkelen van het eigene van het zelf, van je kern, zie ik als een belangrijke uitdaging voor de zenleraar. Mijn levensmotto ontleen ik aan een uitspraak van Joseph Campbell die luidt ‘Follow your bliss’, ofwel volg je eigen weg. Zodra de zenweg en -training iets dwangmatigs en onnatuurlijks krijgt, ben je op de verkeerde weg. Het runnen van een eigen zenpraktijk heb ik ervaren als een avontuur.
“Ik ben zenweekends en weeksesshins gaan organiseren in vijf verschillende abdijen. Naast de Slangenburg is het klooster in Affligem een heel bijzondere plek voor mij geworden en dat niet alleen vanwege het heerlijke bier. Ik heb gedurende vijftien jaar meerdere keren per jaar retraites begeleid in deze prachtige abdij in Vlaanderen. Ik verzorgde verder meerdere zenweken in andere landen: acht keer in Spanje, vier in Italië, twee op La Gomera en een keer in Thailand. Rients noemde mij later eens ‘de reizende zenleraar’.
“Ik ben ook erg blij met de ervaring die ik twintig jaar lang heb opgedaan met de cursus Concentratietraining voor het ROI (= Rijksopleidings Instituut). Verder heb ik bij Politie Haaglanden, op de Wageningen Universiteit en in andere organisaties zenles gegeven. Ja, ik ben echt gaan pionieren in die tijd.”
Zen.nl
In 2008 was Rients al een tijdje terug in Nederland. Hij had de domeinnaam ‘Zen.nl’ weten te bemachtigen en begon opnieuw te bouwen aan de verspreiding van zenbeoefening in Nederland. Raoul zocht Rients weer op in Malden, waar hij was neergestreken. Deze hernieuwde kennismaking leidde tot een nieuwe samenwerking. In 2009 sloot Raoul zich aan en ging verder onder de nieuwe naam Zen.nl Den Haag.
“In dat jaar kon ik eindelijk een helemaal eigen zendo inrichten, na bijna twintig jaar ruimtes gehuurd te hebben. Mijn woning in de Oude Boomgaardstraat kon ik als zendo gaan gebruiken, omdat ik introk bij mijn partner Sascha in het Haagse Bezuidenhout. Eindelijk een eigen plek waar ik zencursussen en persoonlijke begeleiding kon gaan verzorgen.”
In het begin was het allemaal nog ‘losjes’ binnen Zen.nl, maar gaandeweg kwam er meer structuur in. “Daar moest ik wel aan wennen. Ik ben meer van de natuurlijke groei, Rients van doelen stellen (hoeveel cursisten? hoeveel coachees?) en gebruikmaken van marketingmethoden. Ik zie mijzelf vooral als leraar, gids, coach, vriend, minder als manager, maar als locatiemanager van Zen.nl ben je ook een kleine ondernemer. Daar gingen de coachingsgesprekken met Rients toen ook voornamelijk over.”
Het schuurde wel eens. “Rients geeft toe dat hij een zenleraar is met een groot ego en hij vindt dat veel zenleraren in opleiding vaak lijden aan een (te) klein ego. Daar speelt hij mee en hij daagt uit. Tijdens een sesshin in 2011 in Barchem, kwam het bij mij tot een emotioneel moment. Ik stoorde me aan Rients die zichzelf letterlijk op een verhoging had gezet van waaruit hij zat te oreren over Sloterdijks boek ‘Sferen’. Toen het over spiegelneuronen ging, vroeg ik uit het niets zijn mening over dierproeven, het werkgebied van Rients’ vrouw Merel en een thema voor mijn broer die er mordicus tegen is. In de zaal klonk verontwaardiging over deze vraag. Hoewel de vraag op zich niet verkeerd was, was het niet de juiste timing en rea-geerde ik emotioneel. Er kwam van alles samen. Het voelt nog altijd als een authentiek zenmoment, vergelijkbaar met het afpakken van de stok van de zenmeester en deze in tweeën breken. We hebben het er later over gehad en er nog eens naar gekeken. Rients roept irritaties op, maar dat heeft zijn waarde en je kunt er van leren.”
Raoul heeft veel geleerd van zijn weerstand en zijn eigen weg erin gevonden. “Rients was altijd al een knappe marketingman. Zelf had ik daar eerder niet echt belangstelling voor. Maar ik weet nu dat het een middel is om zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met zen als weg van duurzaam geluk. Zelf heb ik nog een artikel geschreven over zen voor het Tijdschrift voor Marketing. Vervolgens werd ik door ING gevraagd mee te doen met hun jaarlijkse Marketingdag. Door mijn contact met Oibibio in Amsterdam, waar ik soms workshops gaf, benaderde de AVRO mij. Die zochten een zenleraar voor het tv-pro¬gramma ‘In de week van ....Joop Braakhekke’, destijds een beroemde tv-kok. Een bijzondere ervaring om even op tv te zijn. Goede marketing!”
Van Rients nam Raoul de gewoonte over om bij afspraken met (potentiële) zakelijke opdrachtgevers ook zakelijk gekleed te gaan. “Jasje-dasje”. Eerder was Raoul wars van dergelijke formaliteiten. Hij zag aanvankelijk bijvoorbeeld ook niet het nut van de verplichte zwarte kledij tijdens Zen.nl-sesshins. Later wel. “Het geeft rust, er is minder onnodige afleiding.” Vorm is leegte, leegte is vorm, als wenk voor het dagelijks leven.
“Een zenleraar is ook een kunstenaar”
Sinds 2015 is Raoul osho en nu zenmeester. Het zenmeester¬schap ziet Raoul vooral als waardering van Rients. “Van alle mensen binnen Zen.nl kennen wij elkaar zo ongeveer het langst. Ik denk dat Rients mij ziet als een serieuze zoeker en een trouwe en gedreven leraar. We zijn heel verschillend, hebben andere levensverhalen, maar we delen een gemeenschappelijke gedrevenheid. Zen toegankelijk maken voor iedereen, dat is een mooi streven.” Het toekennen van de titel zenmeester is een manifestatie van non-dualiteit. Juist omdat Raoul en Rients zo verschillend zijn. Zoals de zeer uiteenlopende schrijvers Couperus en Bordewijk zijn samengebracht in het gedicht ‘Passage’ van Gerrit Achterberg. “Rients en ik nemen elkaar serieus en we botsen soms. Ik geloof in natuurlijke groei, maar tegenwoordig ook meer in marketing. Door de bemoeienissen van Rients en mijn eigen manier van doen, heb ik door de jaren heen veel bijzondere mensen ontmoet in mijn werk als coach, leraar en trainer.”
Verder hecht Raoul geen bijzondere waarde aan titulatuur, “maar ik ben er wel gevoelig voor”. Hij vindt in dit verband inspiratie bij de Japanse zenleraar Hisamatsu die na de Tweede Wereldoorlog nadrukkelijk afstand nam van de zentraditie en een omvangrijke lekenbeweging ging opzetten, FAS. Hij had de destructieve gevolgen gezien van de strakke hiërarchische zengemeenschappen in Japan, waarvan de leidende figuren de Japanse oorlogszucht spirituele legitimiteit verschaften. Bij¬voorbeeld door de beruchte kamikaze-piloten hun zegen te geven. Veel van deze vooraanstaande zenleraren / -priesters / -meesters zijn na de oorlog beroemd geworden in het westen, zoals D.T. Suzuki en Yasutani. Raoul ziet dit alles als een waarschuwing; dat je alert moet blijven bij het verschaffen van titels en creëren van hiërarchie en autoriteit. “Hisamatsu’s benadering was; ‘Wij zijn gelijkwaardig. Ik sta niet boven jou. Je kunt leren.’ Dat spreekt mij aan. Ik wil ook niets beloven of zweren. Toch reciteer ik de vier Bodhisatvageloften, in het Japans, omdat ik dat mooi vind. De Vier Edele Waarheden en het Achtvoudig Pad inspireren mij ook; ik zie ze als adviezen die de moeite waard zijn om steeds opnieuw bewust te maken hoe ik omga met anderen en mezelf.”
Raoul heeft in de loop der jaren mede vormgegeven aan het zioptraject, de
zenlerarenopleiding van Zen.nl. Hij wilde het vooral niet te schools maken. “Ik ben blij en verrast dat ik zeventien mensen heb mogen coachen naar het zenleraarschap. Dat voelt echt als een verrijking van mijn eigen zenleraarschap.” In de ogen van Raoul staat een zenleraar vooral ten dienste van de ander. “Natuurlijk speelt overdracht van kennis een rol. Het is aan de zenleraar dat op een degelijke én creatieve manier te doen: een zenleraar is ook een kunstenaar. Door jaren lesgeven groei je in deze rol. Cursisten voelen je intentie en de bron van waaruit je spreekt. Ik zie de keuze om helemaal voor zen te gaan als mijn levensavontuur, een keuze waar ik nog steeds heel blij mee ben. Zoveel mensen die worstelen met relaties en spoken zien. Die kunnen hun voordeel doen met een beetje ‘zennen’. Om de goede effecten van zowel ontspanning als concentratie en van jezelf in de ogen zien en te leren kennen. Ik heb me daar tot nu toe zo’n dertig jaar voor ingezet en ervan genoten.”
Raoul Destrée: aan het leven begonnen in De Passage en zelf passage geworden, een doorgang voor mensen die een duur¬zaam gelukkig leven willen leiden.
Voor meer info en aanmelding voor de retraite in de Slagenburgabdij van Raoul: klik hier