whatsapp
 

 

ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven




Zen.nl, Zen, meditatie, leren mediteren, rouw, zendo, emotie, verdriet, overleden, geschenk, zenmeester, focus, Margrit Irgang, stilte, hartsutra, bewustzijn, verlangen, geluk, geliefde, anker, inzicht, rust, slapen, yoga, discipline, wijsheid


Is rouw interessant?



Aleid Fokkema, Zen.nl Rotterdam

Over hoe je vanuit zenbeoefening om kunt gaan met rouw. Een artikel op basis van de persoonlijke ervaring van Aleid Fokkema.

Het is de eerste keer dat ik weer in de zendo zit aan de Schieweg in Rotterdam. Buiten raast het verkeer als vanouds; er wordt lekker opgetrokken. De schemering is ingevallen. We zijn bij de emotie verdriet aanbeland en Arjan vraagt ons naar onze ervaringen en definities.

Welk verdriet, daarover hoef ik niet lang na te denken, want mijn man is bijna vier jaar geleden overleden. Maar ik wil het koppelen aan een intrigerende passage die Nienke de week ervoor bij een ochtendmeditatie voorlas. Auteur en bron had ik onthouden (Margrit Irgang, Het kostbare ogenblik), maar wat zei ze nu precies? Zie groot verdriet als een geschenk, zoiets? Verdriet als zenmeester?

Haperend, maar gedreven vertel ik de groep wat ik me herinner van die passage. Omdat allerlei beslommeringen die je normaliter bezighouden er niet meer toe doen, blijft alleen de essentie over. Je trekt je terug tot in de kern van je bestaan, waar geen tijd of buitenwereld is. Rouw voelt als een unieke ervaring, rauw, intens en puur in de dwingende focus van het verdriet. Irgang, herinner ik me, gebruikte er de metafoor van een ruwe diamant voor: alles valt weg, of beter, alles wordt gereduceerd tot zijn essentie en er is niets dan jij en je rouw. En daarmee is het ook, zeg ik, een heel interessant proces.

Ik voel een zware stilte neerdalen in de zendo en ik realiseer me dat dit heel raar klinkt. Bovendien was ik vergeten dat nog niet iedereen in deze groep weet van mijn rouw. En om het dan interessant te noemen…. Ik verontschuldig me voor mijn zware mededeling (niet nodig!) en voeg nog iets toe, met mijn beginnersenthousiasme. Ik moet namelijk ook aan de Hartsutra denken. Rouw is zo overweldigend, dat er geen wil is, geen drive, geen bewustzijn van lichaam, van denken of voelen. Er is natuurlijk een onophoudelijk verlangen naar de overledene, naar het geluk dat je met zijn allen had, maar meteen ook een dof weten dat de dood absoluut is. Eerder dan verlangen moet je dit misschien de constante ervaring van gemis noemen. De avondles gaat verder.

Wat me de weken erna echter niet loslaat, is de vraag waarom de passage van Irgang me zo aansprak en waarom ik eruit flapte dat rouw, hoe graag ik het ook aan me voorbij had laten gaan, op een bepaalde manier boeiend is. Waarom zie ik het zo? Ik ga graven. Ik herinner me de eerste jaren als een proces waar ik alles over mijzelf en mijn leven weer opnieuw moest uitvinden en rangschikken; een uitputtende taak. Ik was er maar half en was mijn anker kwijt. Het wegvallen van mijn geliefde, mijn maatje, betekende ook dat mijn klankbord en praatpaal wegviel. Het leek wel alsof ik dat compenseerde door mezelf voortdurend waar te nemen.

Ik observeerde mijn gevoelens en het gebrek eraan. Ik registreerde mijn gedachten en alle malingen die nauwelijks voor gedachten kunnen doorgaan. Dat deed ik in de stilte die ik omarmde en haatte; soms sprak ik in gedachten met mijn man die ik nog in de nabijheid kon voelen. Wat ik dacht of voelde was vreemd, moeilijk en verwarrend en soms sprak ik er ook over met een vriendin als we een eindje gingen lopen. ’s Avonds maakte ik notities in een dagboek waar ik tijdens zijn ziekbed weer aan was begonnen. Schrijven bracht inzicht, inzicht bracht rust, rust gaf ontspanning en zo kon ik slapen.

Dit alles werd geframed in een structuur van dagelijks bewegen. Ik sliep slecht en had een reden nodig om ’s ochtends mijn bed uit te komen. In de laatste maanden was ik begonnen met sporten voor het ontbijt, als hij nog sliep. Zonder er veel over na te denken besloot ik deze gewoonte voort te zetten. Of ik zin had of niet, speelde geen rol: haast mechanisch ging ik elke ochtend een half uur snelwandelen in het bos. Ik snoof de lucht op van loof en dennennaalden en kwam op mijn rondje regelmatig een goede vriend tegen die zijn hond uitliet. Wat ben je toch goed bezig, zei hij dan, maar ik wist niet of ik goed bezig was of slecht; en het kon me ook niet veel schelen. Ik wist alleen dat ik dit moest doen en dat ik me daarmee minder slecht voelde. En ik was heus wel zacht voor mijzelf, want bij regen bleef ik binnen om yoga te doen. Die discipline maakte de dagen enigszins overzichtelijk. Samen met het observeren van wat er in me omging was dit eigenlijk alles wat er werkelijk toe deed.

Ik leerde mijn rouw kennen met al zijn nukken en onhebbelijkheden; en wanneer ik alle hoop of begrip verloor, leerde ik geduldig te wachten. Soms kwam ik tot een inzicht over leven, dood, of liefde. Sommige van die gedachten waren vluchtig, andere bestendig. Zo hanteerde ik vol overtuiging een definitie van het leven die ik heel bruikbaar vond: leven was niets anders dan langzaam doodgaan. Ja, ik was terneergeslagen! Maar ik bracht deze wrange wijsheid met gevoel voor ironie en zelfrelativering en werd altijd beloond met een lach. En toen ik Floor in haar zenfilosofiecolleges hoorde vertellen over Dahui Zonggao, die zei "geboorte is gewoon zo, dood is gewoon zo, waarom zou ik me druk maken", dacht ik, oh ja. En de intrigerende opdracht van Rengetsu om voorbereid te zijn op de dood, is misschien zo gek nog niet.

Natuurlijk had ik mijn rouw liever willen missen. Aan de andere kant, er is in dit leven geen ontkomen aan. Rouw heeft me oneindig veel inzichten gebracht en soms denk ik dat het me heeft geprepareerd voor de training bij Zen.nl waar ik bijna een jaar geleden aan begon. Elke dag beginnen met snelwandelen of yoga gaf me de structuur, of zal ik zeggen vorm, om mijn leven weer invulling te geven. De tweemaal twintig minuten daags mediteren kon ik daarna naadloos inpassen en die activiteit vond weer een rijke voedingsbodem in mijn liefde voor nadenken en observeren.

Tijd om terug te komen bij de passage van Margrit Irgang. Wat schreef ze nu werkelijk? Ik heb het boek niet en kan er ook niet zo snel aan komen omdat ik nu in het buitenland ben. Ik besluit Nienke te mailen met mijn vraag en noem wat trefwoorden. Per ommegaande krijg ik antwoord; ze vertelt dat het boekje precies op deze pagina’s openviel.

Hier is dan die passage. Eerst vertelt Irgang dat de uitgever haar vroeg om “een boek te schrijven dat de dood als leraar voor het leven opvat”. Ze zegt (p. 89-90):

“Sinds lang houd ik de pijn [van rouw, AF] als de grootste zenmeester. Wanneer ons kind wordt vermist, onze partner sterft, wijzelf met een ongeneeslijke ziekte worden geconfronteerd, trekt onze geest zich op een brandpunt samen en alle ballast die we tot nu toe met onze geest gesleept hebben valt gewoon van ons af. We willen niet meer succesvol, rijk, beroemd of bijzonder zijn. Er is alleen nog het hete, witte vuur van de pijn, waarin alles wat overdreven of gekunsteld is in ons opbrandt. Over blijft de diamant: dat wat we werkelijk zijn”.

Januari gratis proefles bij jou in de buurt, klik hier.