ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Heb ik te veel doelen?
Annemie,
Zen.nl Den Haag
Dit is het eerste van twee artikel van Annemie, in de dagelijkse praktijk kinderpsychiater en daarnaast zenleraar in opleiding bij Zen.nl Den Haag, waar ze ook les geeft.
Keuzestress, doelen stellen, er zijn boeken over geschreven. Ik dacht altijd dat het me prima afging. Mijn methode: paaltjes uitzetten en mezelf daar naartoe werken. Gedisciplineerd mezelf vooruit jagend. Dat heeft me ver gebracht, op plekken waar ik anders nooit zou komen. Een beetje zoals verdwaald raken eigenlijk, maar dan met voorbedachte rade.
Tijdens de
introductiecursus zag ik me geconfronteerd met de keerzijde van mijn beproefde methode. Er stonden namelijk erg veel paaltjes die aandacht en tijd opeisten. Bij het mediteren drongen zich allerlei plannen en lijstjes aan me op, of ik viel in slaap. Onbegrijpelijk vond ik dat, waar bleef dat beloofde effectiever worden en minder slaap nodig hebben? Minder paaltjes, leerde ik, wat deed dat pijn. Tevens werd me duidelijk dat niet iedereen louter paaltjes uitzette. Er zat ook nog wat achter. Exotisch aandoende termen – intuïtie, aanvoelen, wijsheid, levensdoel – zinderden door de zendo. Prikkelend als poëzie in een onbekende taal, waardoor je de bundel toch maar laat staan. Niet echt wat voor mij. Dat “goed voelen” deed wel een snaar trillen. Ik maakte er meteen een paaltje van. Meer hardlopen, bedacht ik, en enkele knieblessures later, meer yoga.
Enkele cursussen later besloot ik enigszins onwillig de paaltjestactiek onder de loep te nemen, want die bracht me steeds duidelijker niet waar ik heen wilde. Na jaren studeren had ik plots een baan waarvan ik me afvroeg hoe mijn collega’s die volhielden. Het paaltjes kloppen verbrak vriendschappen, het maakte eenzaam. “Blijf toch hier wonen,” stelde een vriendin voor, “blijf bij ons.” “Nee, dat gaat niet,” legde ik dan uit, “het volgende paaltje.”
Mijn grootouders sloegen al paaltjes in de grond, en ik vermoed dat de gewoonte tot ver voor mijn overgrootouders terug gaat. Keuterboeren waren het, die generaties lang de strijd aanbonden met de droge Kempense zandgronden waar niets wilde groeien. Lange eenzame dagen van eentonige arbeid met de geur van mest in je neus en in je overall, zo stel ik me voor, soms tegen beter weten in, om een lapje grond te bemachtigen. Stug doorwerken en als beloning een paaltje slaan.
Als oudste kleinkind heb ik mezelf al vroeg tot archivaris van de familiegeschiedenis gekroond. De spannendste sprookjes werden verteld als ik niet geacht werd te luisteren en zat te spelen met mijn minidokterstasje. Met ontzag stelde ik me de
grooten oorlog voor, het door de "moffen" geconfisqueerde paard, waar eerder mijn overgrootvader vanaf gevallen was. Hij liet mijn overgrootmoeder achter met vijf jonge kinderen. De smokkeltochten met boter en kaas onder haar rokken. Mijn grootvader werd al jong de kostwinner, altijd aan het werk en in staat om overal in slaap te sukkelen, vooral op zijn tractor. Hij had een liefje in Duitsland gehad, maar zijn moeder (mijn lieve overgrootmoeder met haar ene blauwe en andere bruine oog) verstopte haar brieven tot hij toestemde met een boerendochter uit de buurt te trouwen. We zijn geen van allen ooit fan van haar geworden. Mijn moeder, die zodra ze kon lopen op haar broers moest passen, terwijl de koeien gemolken werden, en die vertelde dat er thuis geen stoelen waren om op te zitten. Wat wilde ik hen graag trots maken. Ik stelde me vroeger voor hoe ze goedkeurend naar mij keken als ik huiswerk maakte. Onbewust keken ze over mijn schouder bij alle belangrijke beslissingen nadien. Het dokterskoffertje met plastic spiegeltje hadden ze vast een goede investering gevonden.
Soms fantaseer ik hoe ze mijn verzameling paaltjes bewonderen. Ik deel ze allemaal uit en spreek hen daarna waarschuwend toe: “Ieder zijn paaltje. Nu is het genoeg geweest, dat is echt niet meer van deze tijd.” Wat voelt dat goed.