ZenActueel:
Iedere dag inspiratie voor een zenvol leven
Zen, meditatie, wijsheid en dialoog (1)
De dialoog van Plato tot David Bohm
Wat leren zen en de dialoog mij over wijsheid?
Arthur Nieuwendijk,
Zen.nl Amsterdam
Dit is deel 1 van de lezingtekst gehouden tijdens de afgelopen opleidingsdag voor zenleraren waarin Arthur vertelt hoe zijn jarenlange filosofiestudie hem niet de gezochte wijsheid bracht, die hij later wel vond in zen, meditatie en de dialoog. Volgende week deel 2.
Wijsheid vond ik in zen, de meditatie en de dialoog
Toen ik jong was had ik een heel groot verlangen om wijs te zijn. Daar gehoor aan geven is niet per se verstandig, dus na mijn eindexamen koos ik in eerste instantie voor een meer praktische richting. Maar het verlangen bleef en na een jaar ben ik geswitcht en ik ben filosofie gaan studeren. Ik dacht, als ik ergens wijsheid kan vinden, dan moet dat toch wel daar zijn. Filosofie betekent immers liefde voor de wijsheid.
Ik heb die wijsheid uiteindelijk gevonden, maar niet in de filosofie, maar in zen, meditatie en in de dialoog. En wat ik gevonden heb wil ik graag met jullie delen. Wat leren zen en de dialoog mij over wijsheid?
De dialoog vanaf Plato
In de geschiedenis van de filosofie is de dialoog vooral bekend door de dialogen van Plato. Maar de dialoog als vorm om filosofische gedachten uit te drukken is vaker gebruikt. Je ziet een opleving van dit genre in de renaissance en daarna weer in de verlichting van de achttiende eeuw. Hume, Berkeley en Diderot, om een paar namen te noemen, hebben verschillende filosofische werken in dialoogvorm geschreven.
Er zijn dus periodes in de geschiedenis van de filosofie waarin de dialoogvorm werd gebruikt en er zijn periodes waarin die vorm helemaal niet werd gebruikt. En als je daar wat langer bij stilstaat, misschien een stapje naar achteren doet en je ogen een beetje samenknijpt, dan valt je op dat de periodes waarin de dialoog wel werd gebruikt een overeenkomst vertonen en dat de periodes waarin geen dialoog werd gebruikt ook iets gemeenschappelijks hebben.
Wat de periodes waarin de dialoog wel werd gebruikt met elkaar gemeenschappelijk hebben is dat er toen, filosofisch gezien, grote onzekerheid was. In die periodes verkeerde de filosofie in een identiteitscrisis. Wat is filosofie? Waar liggen de grenzen van de filosofie? Wat behoort wel en wat behoort niet tot de filosofie?
Identiteitscrisis
Terugkijkend op de tijd dat ik me intensief met filosofie bezighield kan ik niet anders dan constateren dat ik in die periode zelf ook in een identiteitscrisis verkeerde. Ik heb eindeloos veel gesprekken gevoerd over diepgaande, filosofische thema’s. Dagenlang en nachten door. Met mijn medestudenten, want andere mensen hadden natuurlijk wel wat beters te doen. Zovele, lange en eindeloze gesprekken. Wijzer werd ik er niet van.
Waarom werd ik daar nou niet wijzer van? Ik werd daar niet wijzer van door twee zeer hardnekkige veronderstellingen over wat wijsheid is. De eerste veronderstelling is dat wijsheid kennis is. Dat het bestaat uit antwoorden op de belangrijkste en meest fundamentele levensvragen. De tweede veronderstelling is dat je wijsheid kunt bezitten.
Socrates dialogen en de gifbeker
We vinden beide veronderstellingen terug bij Socrates, de filosoof die de hoofdrol speelt in de dialogen van Plato. In die dialogen vergelijkt Socrates zichzelf met een vroedvrouw. Zelf weet hij niets. Hij vertelt anderen ook niet hoe het zit. Hij gaat met ze in gesprek, hij ondervraagt ze slechts. Maar door de wijze waarop hij dat doet laat hij zijn gesprekspartners ervaren dat hun opvattingen warrig en inconsequent zijn. Die ervaring neemt een obstakel weg waardoor het ware inzicht kan doorbreken. Dat ware inzicht, dat was er al. Het lag alleen verborgen achter een muur van warrige en inconsequente vooronderstellingen. Dus wat Socrates doet is, naar eigen zeggen, niets anders dan anderen helpen om kennis die al aanwezig is geboren te laten worden.
In de dialogen van Plato gaat dat Socrates goed af. Dat wil zeggen dat aan het einde van het gesprek de gesprekpartners van Socrates steevast opgetogen zijn over het nieuw verkregen inzicht. Maar er zijn ook mensen geweest die Socrates tegen zich in het harnas heeft gejaagd. Zozeer zelfs dat hij ter dood werd veroordeeld en een beker met gif moest drinken.
Dit laatste komt meer overeen met de dagelijkse praktijk dan het positieve beeld dat in de dialogen wordt geschetst. Want als je met iemand een gesprek aangaat met het doel om de ander te laten ervaren hoe warrig en inconsequent zijn denkbeelden zijn, dan loopt dat eigenlijk nooit goed af.
Kennis of wijsheid
De veronderstelling dat wijsheid kennis is en dat je die kennis kunt bezitten is niet voorbehouden aan Socrates, maar loopt als een rode draad door de hele geschiedenis van de Westerse filosofie. Wat die kennis is, en hoe je die bereikt, daarover lopen de meningen wel zeer uiteen.
De Westerse filosofie is in vele opzichten zowel de voedingsbron als de spiegel van onze cultuur. En dat roept de vraag op in hoeverre ook in ons dagelijks leven deze veronderstellingen een rol spelen.
Voor mezelf sprekend kan ik zeggen dat de aanname dat wijsheid kennis is en dat je deze kennis kunt bezitten in mijn leven een grote rol heeft gespeeld. Dat weet ik door het gebrek aan flexibiliteit dat een groot deel van mijn leven gekenmerkt heeft. Want de idee dat wijsheid kennis is, dat ze antwoord geeft op levensvragen, impliceert dat er ook antwoorden zijn op de vraag wat het juiste is om te doen. Antwoorden die, bovendien, geformuleerd kunnen worden in universele termen. En dat leidt tot een gebrek aan flexibiliteit. Je gedrag wordt meer en meer gemotiveerd door universele principes en wordt steeds minder een reactie op de situatie zoals die zich voordoet. Met universele principes als leidraad ga je steeds meer één vorm van gedrag cultiveren die je vervolgens in elke situatie vertoont.
Mijn kritische houding
Het gedrag dat ik vooral ontwikkeld had was de kritische houding. Zo noemde ik het graag. Je kunt het ook eigenwijsheid of betweterigheid noemen. Zo noemde ik het minder graag.
Ik zag de kritische houding onder alle omstandigheden als de juiste houding. Ik zag helemaal niet dat dat mij heel inflexibel maakte.
Daar ben ik hardhandig op gewezen. In dat verband herinner ik me in het bijzonder een gesprek met
Rients, mijn
zencoach en opleider. We hadden afgesproken bij Rients thuis. Ik kwam aanlopen en Rients stond toevallig voor het huis naast zijn auto. Ik ben niet echt een autokenner, maar ik zag wel dat het een nieuwe auto was en ook dat het een bijzonder model was. Ik dacht laat daar iets aardigs over zeggen. Dus ik zei: “Heb je een nieuwe auto? Mooi!” Rients zei: “Ja, het is een elektrische auto.” Toen waren er nog niet zoveel elektrische auto’s. Rients ging verder: “Ik wil toch ook een beetje een bijdrage leveren aan een beter milieu. Daarom heb ik nu gekozen voor een elektrische auto. En hij ziet er ook goed uit, vind je niet?” “Ja,” zeg ik, en toen zei ik: “maar zijn elektrische auto’s wel echt beter voor het milieu? Het produceren van accu’s en verwerken van oude accu’s is milieubelastend en bovendien moet de stroom voor het opladen ook worden opgewekt.”
De confrontatie
Ik herinner me dit nog heel goed, want het coachingsgesprek dat volgende was meer dan pittig. Ik kreeg enorm de wind van voren. Het hele gesprek lang. Op dat moment begreep ik daar niets van. Ik voelde me vooral verongelijkt en verbolgen en zeer miskend in mijn goede intenties. Want waren mijn kritische vragen niet juist bedoeld om dichter bij het juiste inzicht te komen? Wat ik toen niet onmiddellijk begreep en me pas later ben gaan beseffen is dat het in dat gesprek niet ging om de kritische houding, maar om het gebrek aan flexibiliteit dat door die houding was ontstaan. Ik had me de kritische houding geheel eigen gemaakt. En ik zag juist die houding als de uitdrukking van een open, onderzoekende en dus flexibele geest. Maar de flexibele geest die ik dacht te zijn had niet de flexibiliteit om ook níet kritisch te kunnen zijn. Dat onvermogen zag ik toen niet als een probleem. Integendeel. Ik had de rotsvaste overtuiging dat een kritische houding de meest geëigende methode was om tot de kennis te komen die wijsheid was. Maar wijzer werd ik daar niet van.
Van kennis naar wijsheid
De confrontatie met Rients heeft indertijd veel in gang gezet. En nu, jaren later, is het de dialoog die me ook in filosofische zin bewust maakt van wat sindsdien aan het verschuiven is. Een verschuiving van ‘Wijsheid is iets dat je kunt bezitten’ naar ‘Wijsheid is iets wat gedaan wordt.’ In het Westerse denken is er een zeer sterke tendens om kennis en wijsheid te zien als iets dat je kunt bezitten en dat je kunt doorgeven. Onze taal bevat ook allerlei uitdrukkingen die dat bevestigen: je
neemt kennis van, je
hebt weet van, je
krijgt gelijk, je
hebt gelijk. Merk ook op dat deze opvatting kennis en wijsheid tot een strikt individuele kwestie maakt.
Ik heb kennis die ik aan
jou kan doorgeven, of omgekeerd. Ik sta nu hier en ik draag kennis over aan jullie. En straks gaan jullie naar huis en nemen jullie die kennis mee. Ieder voor zich.
Het staat heel ver van ons bed om wijsheid anders te zien, om wijsheid te zien als een relatie, als een verbinding die alleen ontstaat in een interactie. En tegelijkertijd denk ik dat we er samen toch naar streven in onze zenbeoefening, omdat het vooral deze vorm van wijsheid is die wordt belichaamd in de zentraditie.
Zen en de dialoog
Niet elke dialoog is een zendialoog. Wat maakt een dialoog tot een zendialoog? Een dialoog is een
zendialoog als de dialoog het doel heeft om de omstandigheden te creëren waarin behalve nieuwe inzichten ook meer harmonie kan ontstaan. Dit is
de dialoog zoals David Bohm die voor ogen heeft.
Extra data voor komende eendaagse Dialoogtraining:
Vrijdag 1 november Zen.nl Eindhoven
reserveer hier een plaats in Eindhoven op 1 nov. (nog 2 plaatsen beschikbaar)
Donderdag 14 november Zen.nl Amsterdam
reserveer hier een plaats in Amsterdam op 14 nov. (nog 10 plaatsen beschikbaar)