Ik ben een gangkast

Ik ben een gangkast



Je komt nogal wat tegen, in en buiten jezelf, als je van baan verandert, een nieuwe liefde ontmoet of een ander huis betrekt. Soms moet je er iets mee, ook al is het niet meteen duidelijk wat. De schrijver van dit verhaal belicht wat een aanvankelijk ongewenst object teweeg kan brengen.

Arjen Hilhorst, Zen.nl Nijmegen

Onder de trap van ons nieuwe huis zit een gangkast. Mooie plek voor een garderobekast dacht ik zo. Leuk project. In de gangkast zit een gasmeter. Zo’n heel oude groene, met allerlei bogen en koperen leidingen er omheen. Het zag er werkelijk niet uit, dat ding. Het is het eerste dat je ziet als je de deur opentrekt. Het voelde als het gezwel van mijn geliefde project ‘garderobekast’. Het liefst zou ik hem er uithalen. Wegsnijden zogezegd. Maar dat zou een behoorlijk klus zijn. De enige optie was, vond ik, de gasmeter wegwerken. Zo kan ik net doen of hij er niet meer is.
         Regelmatig stak ik m’n kop in de gangkast. Even kijken hoe ik dat wegwerken het beste zou kunnen doen. Misschien een paneelkast dat die verschrikking afdekt. Is dat wel zo mooi? Kolven om de leidingen wellicht. Maar dat komt niet goed uit met het lichtknopje. Het is niet makkelijk om iets dat zo in de weg zit, weg te werken. Op een goede dag ben ik maar eens aan de slag gegaan. Met dat waar het eigenlijk om gaat: de garderobekast. De gasmeter heb ik losgelaten.

Weerstand verdwijnt
Het is best een grote gangkast. Mooi plekje om jarenlang ongebruikte spullen in te leggen, spijkers in te slaan om die spullen aan op te hangen, gaten te boren voor planken om de boel op te zetten. Mooie plek ook om verder geen aandacht aan te geven en niet naar om te kijken. Deur dicht, niemand die het ziet. Het was best een puinzooi. Ik heb hem dus maar eerst helemaal leeggehaald en schoongemaakt. Alle schroeven er uit, de hoeken en gaten aandachtig gestofzuigd. Dat heeft me meer dan een uur gekost, die paar kubieke meter schoonmaken. Vervolgens heb ik eens gekeken: hoe moet die roede komen te hangen? Hoe hoog? Wat is de reikwijdte van de gemiddelde arm? Dominique, mijn vrouw, heb ik er eens naar laten kijken. Die had ook nog enkele interessante ideeën. Er vormde zich iets moois. Na het een en ander verder uitgedacht te hebben kwam ik de gasmeter weer tegen. Die zat in de weg. Het ‘garderobekast-project’ was inmiddels zo’n goed idee geworden en zo ver uitgewerkt, dat de weerstand tegen de gasmeter kon wijken. Mijn project bouwde ik netjes om de gasmeter heen. Hij kreeg de ruimte die hij nu eenmaal innam. Vervolgens moest ik mee naar een kringloopwinkel. Dominique had een kast gezien. Het kwam wel goed uit, want ik wilde om de boel af te maken nog een spotje hebben voor in mijn nieuwe garderobekast. Dat hadden ze echter niet. ‘Ja, als je geluk hebt, ligt er iets daarboven, rechts in de hoek’, zei de kringloopwinkeleigenaar. Daar lag er inderdaad eentje. Een heel oud ding met wat koper, waarschijnlijk uit dezelfde tijd als de gasmeter. En eigenlijk net zo lelijk. Ik heb ‘m wel gekocht. Hij voelde goed.
         Thuisgekomen stak ik mijn hoofd weer in de gangkast. Nu met het zojuist gekochte lampje erbij. Ik hield ‘m boven de gasmeter. Ze leken inderdaad uit dezelfde tijd te komen. Nu geplaatst in dezelfde ruimte waar ik hem dus heb opgehangen. Precies boven de gasmeter. Nadat het stof van het boren was neergedwarreld heb ik alles weer opgeruimd, gestofzuigd en afgenomen. Inclusief de meterkast met al zijn bogen en de koperen leidingen.
         Ineens vond ik dat ik nog nooit zo’n mooie gasmeter had gezien. Leuke garderobekast ook. Ik ben elke dag even gaan kijken, een beetje omdat ik zo tevreden was en een stukje je ne sais quoi. Steeds deed ik het lampje weer aan. De gasmeter werd elke keer verlicht, evenals de rest van de garderobekast. Ik ben blij dat ik hem niet heb weggehaald, maar de ruimte heb gegeven die hij nu eenmaal innam.

Steeds weer verlicht
Het dagelijkse tweemaal twintig minuten zitten heeft mij laten zien dat ik ook een gangkast ben. Vol met van alles wat er ingegooid en opgehangen is. Stoffige hoekjes, vergeten ruimte. In mij zit ook een mooie garderobekast. Ook met het project, in mijzelf, moest er het een en ander worden schoongemaakt. Soms kom ik in het proces een gasmeter tegen. Het lukt me beter en beter die obstakels, oftewel onverwerkte ervaringen, de ruimte te geven. Althans, ik probeer het los te laten, er gewoon laten zijn. Als dat lukt, wordt een ónverwerkte ervaring een verwerkte ervaring. Dat is mooi en bijzonder. Het is niet meer een ding dat ik moet wegstoppen, een obstakel in mijn handelen, iets dat anderen niet meer mogen zien, iets dat ik niet wil zien. Nee, de spotlight mag erop. Juist in die vervelende dingen zit namelijk mijn kracht. Een belangrijke les voor mij, geleerd dankzij zen, dankzij het zitten met aandacht, het opzoeken van stilte: die zogenaamd vervelende dingen in mijn leven, gebracht door ongeluk, het lot, ouders, genen en meer kan ik omzetten. Van donker naar licht. Misschien gebruiken we daarom wel het woord ‘verlichting’. Misschien vind ik het daarom zo mooi om het lampje boven de gasmeter aan te doen – steeds weer.