Zen Adem Energie
Britt Planken, Zen.nl Rotterdam
Na tien jaar ervaring met zenmeditatie ging Bertjan Oosterbeek een jaar in de leer bij zenmeester Shodo Harada Roshi. In het Japanse zenklooster Sogenji leerde hij de betekenis en waarde van ‘alleen-maar-zitten-en-ademhalen’ pas echt kennen. Hij realiseerde zich wat een gemis het is dat in Westerse zengroepen vaak weinig aandacht aan deze aspecten wordt besteed. In het boek
Zen Adem Energie deelt hij zijn inzichten; deze vind ik bijzonder waardevol.
‘Ik wil je inspireren om alleen-maar-zitten-en-ademhalen werkelijk serieus te nemen.’
Leg de lat hoog
We weten dat mediteren niets meer en niets minder is dan zitten, ademhalen en gedachten opmerken en loslaten. Deze drie elementen zijn even belangrijk, maar in de praktijk blijken wij onze energie niet zo evenredig te verdelen. We zijn volgens Oosterbeek namelijk vooral bezig met het gedeelte dat zich in onze bovenkamer manifesteert. Oeps, dat herkende ik wel. En opeens begreep ik hoe zonde dat is. Vooral na het lezen van de stellige woorden van de auteur: ‘Zitten en ademhalen zijn geen vaardigheden voor zenmeditatie. Zen is zitten en ademen – en zolang je dat niet op de juiste manier weet te doen, ben je in feite niet aan het mediteren.’ Zijn advies? Leg de lat hoog.
Als je zitten, ademhalen en het loslaten van gedachten in een min of meer causaal verband ziet, zoals Oosterbeek doet, dan lukt het loslaten van gedachten pas goed als je op de juiste manier ademt, en kun je pas op de juiste wijze ademhalen als je op de juiste manier zit. Het begint dus allemaal bij je houding.
Zazen
Jij weet best wat de juiste meditatiehouding is. Je hebt het geleerd in de introductiecursus en bij twijfel kun je altijd stiekem naar je zendocent gluren of het gewoon eens vragen tijdens dokusan. Of je nu zit op een kussen, bankje of stoel, waar het om gaat is dat je de juiste houding net zo serieus neemt als het opmerken en loslaten van gedachten. Neem je voor iedere meditatie bewust voor niet te bewegen en actief rechtop te zitten. Merk tijdens het mediteren op wanneer je bijvoorbeeld inzakt of je vingers geen mooi kommetje meer maken en corrigeer je houding, steeds weer.
De beste tip die ik tot nu toe heb gekregen is: laat je borstbeen een stukje zakken. Ik zat namelijk altijd zo rechtop dat ademhalen best lastig was, merkte ik achteraf. De credits gaan overigens niet naar Oosterbeek, maar naar mijn eigen zendocent.
Overigens geldt het vasthouden van de juiste houding ook bij lichamelijke ongemakken, zoals een pijntje of jeuk. We zijn gewend om meteen iets te doen aan een oncomfortabel gevoel, terwijl als we ons focussen op onze ademhaling, de ongemakken vaak minder worden of zelfs verdwijnen. ‘Wees niet te lief voor jezelf’, moedigt Oosterbeek ons aan. ‘Beweeg wanneer dat noodzakelijk is, maar ga niet meteen verzitten als je je oncomfortabel voelt.’
Adem
Met het vinden en behouden van de juiste houding heb je de basis voor de goede ademhaling gelegd. Volgens Oosterbeek is de juiste ademhaling niets anders dan jouw natuurlijke ademhaling. Je moet dus op je lichaam durven vertrouwen en het in- en uitademen vooral niet beïnvloeden. Hij stelt: ‘Je lichaam weet veel beter hoe het moet ademhalen, dan dat jij dat met je hoofd kunt bedenken. Zodra je het toch met je hoofd doet, gaat het mis.’
Oosterbeek is fan van
susokkan – het volgen van de ademhaling tot het allerlaatste punt. Daarbij adem je dus gewoon zoals jouw lichaam dat doet, maar wel tot het laatste pufje lucht je longen verlaat. Door dit te doen kwam ik erachter dat het tellen bij mij vaak losstaat van mijn ademhaling. Ik zeg wel eeeen, tweeee, en zo verder. Maar de lengte van het getal komt niet overeen met de lengte van de uitademing – tenminste als ik er niet met mijn volle aandacht bij ben!
Het focussen tot het allerlaatste punt vind ik een leuke oefening, maar uitademen tot het laatste pufje zónder mijn ademhaling te beïnvloeden ervaar ik als bijzonder lastig. Ik adem mijn longen namelijk helemaal niet op en top leeg en als ik dat wel wil, moet ik bijsturen – wat dus niet de bedoeling is. Misschien merk jij dit ook bij jezelf op. Geen zorgen: zelf kostte het Oosterbeek vier maanden in Sogenji voordat hij het alleen-maar-zitten-en-ademhalen onder de knie had en van Shodo Harada Roshi goedkeuring kreeg om eindelijk met een koan aan de slag te gaan.
Energie
Ki – of chi – betekent: waardevolle levensenergie. Ki verplaatst zich door het lichaam en je kunt ki sturen met je aandacht. Ki is niet iets om te begrijpen, maar om te ervaren. Ga eens met je aandacht naar een pijnlijke plek in je lichaam (een blokkade), voel hoe het plekje aanvoelt en stel je daarna voor dat het zacht wordt of meer ruimte krijgt. Waarschijnlijk kun je iets waarnemen. Dat is ki. Of misschien heb je weleens gemerkt dat je het warm krijgt tijdens het mediteren. Ook dat is ki.
Of je nu gelooft in ki of niet, het kan je wel degelijk helpen. Zoals Oosterbeek zegt: ‘Je doet het niet omdat het werkt, het werkt omdat je het doet.’ Als je tijdens het uitademen focust op je
tanden – de plek ongeveer twee centimeter onder je navel, en dan nog eens twee centimeter naar binnen – gaat je energie naar beneden en word je vanzelf rustiger. Vice versa haalt denken de energie omhoog en wordt het daarboven alleen maar onrustiger.
Zin in zen
Het boek telt nog geen honderd pagina’s, maar geeft nog veel meer tips die – in ieder geval voor mij – erg bruikbaar zijn. Ik las dit boek vorige Kerst en ruim tien maanden later nog een keer. Beide keren kreeg ik meteen meer zin in zen, meer zin om de lat hoger te leggen. Bovendien is het lekker luchtig geschreven, leer je nog eens wat nieuwe Japanse woorden en krijg je dit prachtige citaat cadeau:
‘Zen is not about a tomorrow. It is only about how much you can throw yourself into this one moment, right now.’ – Shodo Harada Roshi