Zelfontplooiing is het niet

Zelfontplooiing is het niet



Een tweegesprek tussen twee zenleraren, een zenleraar en een filosoof of tussen twee filosofen? In elk geval een gesprek tussen Rients en Arthur dat begint met een ander illuster duo: Sam en Moos.

Dit is een voorpublicatie uit het nieuwe boek Non-dualiteit in de praktijk dat op 1 november verschijnt.

Arthur: Waarom streven mensen naar perfectie? Ik moet opeens denken aan het paradijs. Het concept van het paradijs. Is dat een perfectie, waar elke imperfectie ontbreekt?
Rients: Nee hoor niet in het echte paradijs. Je kent het paradijs zeker nog niet?
A: Nee, je hebt gelijk, ik ken het paradijs nog niet.
R: Weet je dan niet dat Sammie en Moos dood zijn? Sindsdien weten we hoe het paradijs eruitziet. Sammie en Moos krijgen een auto-ongeluk. Allebei dood, buiten hun schuld. Ja, jammer. Ze fladderen naar de hemel. Als ze bij de hemelpoort aankomen, staat Petrus met zijn bos sleutels te rammelen. Hij kijkt hen aan en zegt al snel: ‘Goed genoeg voor de hemel, dus loop maar mee.’ Ze lopen achter Petrus aan en komen langs een grote deur. Ze zijn heel nieuwsgierig, en Petrus vraagt: ‘Willen jullie achter die deur kijken? Daar is de hel.’ Nou ja, ach, waarom niet? ‘Alleen heel even kijken hè’, zegt Sammie verontrust. De deur zwaait open en je wilt niet weten wat ze zien. Vreselijk. Allemaal creperende mensen, haast alleen nog skeletten, honger, ellende. En waardoor? Alle helbewoners hebben een heel lange lepel aan hun arm gebonden gekregen, waardoor ze niets kunnen eten van de overheerlijke soep die in het midden staat. Ze blijven het proberen, en worden alleen maar zieliger en nooddruftiger. ‘Gauw dicht die deur!,’ zegt Moos.
         Het drietal loopt verder naar de hemel. En dan zegt Petrus: ‘Jullie schrokken wel, hè?’ Sam en Moos geven toe dat ze niet hadden gedacht dat het zo erg was. Dan zegt Petrus: ‘Het is in de hemel niet veel anders hoor.’ De deur van de hemel gaat open en je raadt het al. Of niet? Ik doe wel eens testjes; veruit de meesten raden het niet. Goed, dan doet Petrus de deur open en wat zien ze? dezelfde pan met soep, hetzelfde recept zelfs. Dezelfde lange lepels aan de armen van de mensen vastgemaakt. Deze mensen hebben ook trek, alleen hier geven de mensen elkaar te eten. En daar gaat het om. Is het je intentie anderen te faciliteren in duurzaam geluk of wil je het meeste uit je eigen talenten halen en streef je ernaar de beste te zijn?

Altruïsme en egoïsme
Het meeste uit je talenten krijgen is het topje van de piramide van Maslow. En bijna iedereen kent deze piramide, met zelfontwikkeling, zelfontplooiing als de hoogste staat van behoeftebevrediging. Uiteindelijk kwam Maslow er aan het einde van zijn leven achter dat zelfontplooiing niet het hoogste is; nee, de spirituele ervaring van non-dualiteit gaat daar nog bovenuit. Wat ik altruïsme noem, het faciliteren van anderen in duurzaam geluk, daar komt Maslow nog niet helemaal bij. Hij heeft het over piekervaringen die verder gaan dan zelfontplooiing; eenheidservaringen die hij overigens terecht als hoger beschouwt dan zelfontplooiing. We zijn bijna allemaal bezig met zelfontplooiing, te weinig met altruïsme, met anderen faciliteren in duurzaam geluk. Natuurlijk is dat hoog gegrepen, maar zelfontplooiing is niet het hoogste, het duurzaam geluk van anderen faciliteren is mogelijk wel het moeilijkste en hoogste menselijke streven.

A: Hoe zie jij dan de verhouding tussen zelfontplooiing en altruïsme? Kan het een zonder het ander?
R: Nee, de piramide van Maslow staat wat mij betreft nog steeds overeind.
A: Je moet alleen nog een stap verder. Je bent er nog niet. Zelfontplooiing heeft een doel, maar is niet het hoogste, is geen einddoel.
R: En dat verandert – om het bij nu-causaliteit te brengen – wat je nu doet. De intentie verandert alles wat je doet. Je kunt precies hetzelfde doen. Ik kan jou thee geven omdat ik eigenlijk zelf thee wil hebben, of ik kan jou thee geven omdat jij thee wilt hebben en zelf ook thee nemen. Dat lijkt precies hetzelfde. Gewoon twee koppen thee. Toch kan de intentie heel anders zijn. De intentie kan zijn dat ik thee wil hebben en dan smaakt de thee bij jou anders dan wanneer ik denk, hij wil thee hebben, dan neem ik ook een kopje.
A: Dus mijn intentie is mede van invloed op jouw ervaring.
R: In het algemeen is dat denk ik zo. Ik kan op zelfontplooiing of eigen gewin uit zijn, en doen alsof ik sociaal ben, die gedachte werkt niet echt om gelukkig te worden. Je kunt mensen lang voor de gek houden, maar niet eeuwig. En uiteindelijk werkt het dus niet; in mijn beleving werkt het vooral voor jezelf niet. Je krijgt een belast geweten.
A: Kan het niet zo zijn dat enerzijds je intentie eigenbelang is, eigen gewin, en dat je er echt van overtuigd bent, gelooft dat je het voor anderen doet? Kun je jezelf daarin niet heel goed voor de gek houden?
R: Dat moet je altijd onderzoeken. Onderzoek jezelf, onderzoek je intentie. Want ik denk dat het kan, dat je jezelf voor de gek kunt houden, maar niet voor eeuwig.
A: Ik zit bijvoorbeeld te denken aan altruïsme en egoïsme, het denkbeeld dat een altruïstische daad uiteindelijk egoïstisch is.
R: Dat komt steeds aan de orde bij causaliteit en nu-causaliteit. Er zijn twee soorten logica, die beide werkzaam zijn. Je hebt de logica van het dualisme en je hebt de logica van het non-dualisme, het net van Indra, het idee dat alles met alles verbonden is en wat ervaren kan worden in het eenheidsbewustzijn. Beide wetten van logica gelden en uiteindelijk geldt vooral de wet van de samenhang der dingen, de wet van non-dualiteit.
A: Waarom?
R: Ik denk dat dingen meer één dan twee zijn, wat dat betreft ben ik een monist à la Spinoza. Daarnaast verklaren wij de realiteit in dualistische termen. Dat maakt het voor ons inzichtelijker wat er in dat samenhangende geheel gebeurt. Enerzijds is er non-dualiteit: het geloof in eenheid en daardoor in nu-causaliteit, alles is alleen nu. Anderzijds is er de klassieke causaliteit. Zoals kwantummechanica en de relativiteitstheorie nog niet goed op elkaar zijn aan te sluiten, zo kunnen wij causaliteit en nu-causaliteit nog niet goed op elkaar laten aansluiten. We moeten dit proberen, want ons dagelijks leven vraagt er constant om die twee wetten van logica te integreren. Degene die daar het best in slaagt, is de gelukkigste mens op aarde.
A: Je zou kunnen zeggen: je hebt dualiteit en non-dualiteit. Het gaat er niet om non-duaal te zijn, het gaat om iets wat beide omvat.
R: Ja, ik ben het met je eens, ik zou het wel net iets anders formuleren. Dat je in je denken en doen non-dualiteit, en dualiteit gebruikt, afhankelijk van welke van die twee op dat moment het meest adequaat is. Soms is het handig het ene, soms is het handig het andere te gebruiken. Stel: iemand krijgt een beroerte. Dan zie je dat je enerzijds met zo iemand omgaat alsof die beroerte puur toeval is, wat artsen ook vaak zeggen. Het had iedereen kunnen overkomen, het heeft niets te maken met stress. Dat geeft diegene een goed gevoel, dat geeft opluchting; hij of zij had daar niets aan kunnen doen. Op dat moment is dat de goede aanpak. Een paar dagen later, als de patiënt van de intensive care mag, gaat die denken wat hij of zij eraan kan doen om te voorkomen dat het nog eens gebeurt. Beide benaderingen zijn legitiem. Beide zijn goed. Je moet op het juiste moment switchen tussen de wet van causaliteit en de wet van nu-causaliteit. Daarmee functioneer je beter.


Nieuw boek Rients

Dit is een voorpublicatie uit het nieuwe boek Non-dualiteit in de praktijk, dat op 1 november verschijnt.