Column
Projectie
Iedere avond mediteer ik op dezelfde plek in de slaapkamer. Zittend op het kussen staar ik naar een detail van de grenenhouten vloer. De diepbruine nerven in de plank vormen een fraai patroon op de lichte ondergrond. En als mijn gedachten afdwalen, neemt het patroon allerlei vormen aan. De ene keer zie ik er het gezicht van een uil in, dan weer een prachtig kunstwerk, een andere keer de ogen van een boze heks.
Mijn zenleraar heeft in het midden van de zendo een aantal theekommen neergezet. Allemaal uniek en met de hand vervaardigd door verschillende keramisten. De vraag aan ons is: welke vind je mooi en welke vind je lelijk? In stilte worden de kommetjes aandachtig bestudeerd. Sommige studenten houden een kommetje dicht bij hun neus om er voorzichtig aan te ruiken. Anderen draaien het voorzichtig rond in de hand en voelen met hun vingers zorgvuldig aan het materiaal. Ik zie gezichten met een frons en gezichten met een glimlach.
Hoewel de kommen er voor iedereen hetzelfde uit zien, blijkt dat iedereen er iets anders in ziet. De onschuldig uitziende kommetjes zetten bij de aanwezigen heel wat deuren naar het verleden open. Die sierlijke kom vind ik mooi want hij doet me denken aan mijn overleden oma. De kom met het drukke patroon vind ik lelijk want hij doet me herinneren aan een ex-vriendje dat altijd zo druk was. Die kom ruikt naar mijn vaders moestuin en die met het bobbelige oppervlak doet me denken aan mijn puberale acne.
Tijdens mijn meditatie thuis denk ik terug aan de oefening met de theekommetjes. Ik kijk opnieuw naar de plank en ik merk op dat de nerven in de plank samen met mijn gedachten steeds van vorm lijken te veranderen, terwijl de organische lijnen in werkelijkheid onveranderlijk zijn. Het zijn de projecties van mijn geest die ik in de vloerplank weerspiegeld zie. Het is maar net waar mijn gedachten en gevoelens mij op dat moment heenvoeren. Naar de rust van de nachtelijke natuur, naar een verlangen naar schoonheid, naar een onaangenaam voorval.
Ik merk dat mijn waarneming voortdurend verandert. Zoals mijn geest voortdurend beweegt van de toekomst naar het heden en verleden. Maar wanneer zie ik dan eigenlijk de werkelijkheid zoals zij is?
Ik zie nu de kleur van de nerven. De afstand die ze tot elkaar hebben. Ik zie een beeld van de boom waaruit ze zijn voortgekomen. De aarde waarin de boom geworteld stond. De regenval en zonneschijn die de boom tot bloei deden komen. Ik zie dat niets op zichzelf staat en dat heden, verleden en toekomst met elkaar verweven zijn. Een mooi inzicht, vond ik.
Marleen Noordergraaf