Natuur en wijsheid – Neptunus is boos
Dit is het tweede deel van een drieluik over wijsheid van de natuur. Deze aflevering gaat over de wijsheid van het water.
Lilian van der Vaart, Zen.nl Eindhoven
Het is herfst en ik ben aan zee. Wolken, water, windkracht 9. ’t Jaagt, woedt en rukt; natuur die zich doet gelden. Als geboren en getogen Noord-Hollandse houd ik wel van die ongetemde kracht die zich aan zee volop doet voelen. Om mij heen en in mij. ’t Jaagt, maar ’t jaagt geen angst aan. ’t Woedt, maar wordt niet woedend. ’t Rukt, maar niets wezenlijks wordt kapot gerukt. Pure kracht die goed voelt. Kracht waarmee ik vrienden kan zijn.
Storm
In de maatschappij woedt ook een storm, de storm van #MeToo en #IHave. Wat altijd onder de oppervlakte is gebleven omdat het zo ‘normaal’ was, rolt nu in een grote golf over de pagina’s van kranten en social media, zoals de zee alles wat we erin achterlaten meedogenloos terugspuwt op het strand. ‘Neptunus is boos.’
Hoe terecht en gemeend deze massale verontwaardiging ook is, deze storm roept ook vragen op. De norm is dat je vrouwen niet zomaar betast, verkracht, dat je geen flauwe seksistische grappen over hen maakt. Daar moeten we met onze zoons over praten. Maar wat vertellen we die jongens dan? En als duidelijk is dat iets niet mag, gebeurt het dan niet meer?
Is de storm van morele verontwaardiging die nu woedt meer dan een collectieve bubbel, een sociaal wenselijke reactie, een afwassen van een schuldgevoel over iets wat in feite al eeuwenlang gaande is? Om hier wat meer licht op te laten schijnen wend ik mij tot de Griekse held Odysseus, zijn aartsvijand Poseidon (oftewel Neptunus), en naar wat een Japans-Amerikaanse jungiaanse analytica daarover te zeggen heeft.
Tien jaar onderweg naar thuis
We gaan zo’n drieduizend jaar terug in de tijd. De oorlog tussen de Griekse en Trojaanse helden, met als inzet de geschaakte schoonheid Helena, wordt na tien jaar gewonnen door de Grieken. De machtige, onneembaar geachte vesting Troje valt, dankzij het kunststukje met een namaak-paard van de listige Odysseus. De Grieken gaan scheep om huiswaarts te keren. Ook Odysseus, koning van het eiland Ithaka, aanvaardt de thuisreis. Zijn strijd blijkt echter nog niet gestreden: zijn thuisreis vol levensbedreigende avonturen duurt nog eens tien jaar.
Hij verliest zo’n beetje al zijn maten. Zijn listigheid maakt Odysseus namelijk ook roekeloos, en ongedurig. Om thuis te kunnen komen, op dat eenvoudige Ithaka waar vrouw en zoon op hem wachten, moet hij eerst nog het nodige leren. Tegen de kracht die hij op zee ontmoet, is hij met al zijn listigheid niet opgewassen; Poseidon, god van de zee, is hem niet welgezind.
De god en de man
Of de
Odyssee een mythe is met historische elementen, of een historisch verhaal met mythische proporties doet er niet veel toe. Van belang voor dit verhaal over natuur en wijsheid is dat deze ‘avonturenroman’ zich op een ander niveau laat lezen als de ontwikkelingsgang van een man. Het is een ‘innerlijke reis naar huis’ waarbij het persoonlijke en het collectief onbewuste worden aangesproken, respectievelijk door Odysseus en de goden.
De Japans-Amerikaanse Jean Shinoda Bolen heeft geschreven over de archetypische betekenis van de Griekse godenmythen in onze westerse cultuur. De titels van haar boeken waren voor mij reden genoeg om die
niet te willen lezen, maar gelukkig was een coachee van mij wijzer en verleidde me dat wel te doen. In Jean’s typologie, een interessante uitwerking van de jungiaanse archetypen, vertegenwoordigt elke god(in) specifieke eigenschappen en patronen die – meer of minder herkenbaar – in ons tot ontwikkeling komen. Hoe wenselijk of populair bepaalde trekken of patronen zijn in de maatschappij en in het gezin waarin je opgroeit, speelt daarbij een rol. Jean betoogt dat in onze westerse maatschappij de kwaliteiten van de oppergod Zeus, heerser van de hemel en de bliksem, de meeste waardering krijgen; zij vormen het domein van de wil, de macht en het denken. Dit domein vormt de norm in vergelijking waarmee alle andere kwaliteiten gemakkelijk buiten de boot vallen; zo is er voor het domein van de zorgzaamheid of het gevoelsleven bijvoorbeeld dan geen plaats. Zeus heeft menige vrouw meer dan alleen maar betast, of die dat wilden of niet; en met de huwelijkse trouw nam hij het ook niet zo nauw. Kijken we naar Odysseus, dan zien we Zeus goed in hem vertegenwoordigd.
Naast Zeus kwalificeert Jean ook Poseidon en Hades als een ‘vader-god’. Deze drie heren verdeelden de wereld onder elkaar door erom te loten; Zeus kreeg de Hemel (en pakte de Aarde even mee), Hades de Onderwereld en Poseidon de Zee. Elke god en zijn domein staan voor een deel van de mannelijke natuur. Poseidon en de zee vertegenwoordigen het domein van de emoties en het instinct. Kort gezegd: ‘thuis zijn op of in zee staat voor thuiszijn in het domein van de emoties en het instinct. (Een) Poseidon(-man) beweegt zich daar vrijelijk, van de diepste diepten tot aan het oppervlak.
De aard van thuiskomen
De goden en godinnen – van wie elk zo’n specifiek aspect vertegenwoordigt – zitten elkaar regelmatig in de weg of ze vormen juist bondjes. Dat spel staat symbool voor wat zich in en tussen mensen afspeelt: afwisselend gekrakeel en gemoedelijkheid tussen emoties en verstand, tussen wil en instinct, tussen oorlog en liefde. Odysseus’ moeilijkheden met Poseidon staan voor de conflicten die hij ervaart met zijn eigen binnenwereld van emoties en instinct. Het kost vele jaren, en interventies van Athene, godin van de wijsheid, om die moeilijkheden te overwinnen, zodat de held Odysseus als man ‘thuis’ kan komen: thuis bij de eenvoud en wijsheid van de harmonie tussen buiten- en binnenwereld, tussen wil, macht, denken, emoties en instinct.
Geen god, geen mens zou erin geslaagd zijn Odysseus ‘thuis’ te doen komen door hem te vertellen dat ‘thuis zijn’ de norm is. Met zijn roekeloze, ongedurige slimheid zou hij ze allemaal om de tuin hebben geleid. Precies daarom luisterde de held niet naar zijn bemanning die niets liever wilde dan regelrecht naar huis. Het was Odysseus’ eigen reis, zijn worsteling die hem de diepzee van zijn emoties en instinct moest leren kennen, respecteren en waarderen; alleen zo kon hij thuis komen, vrijwillig. En die reis stelde de man vervolgens in staat korte metten te maken met de belagers van dat thuis die hun reis (nog) niet hadden gemaakt.
Het persoonlijke collectief, het collectieve persoonlijk
Jean’s archetypische duiding van de godenmythen verheldert welke universele en diep verankerde programma’s we kunnen herkennen in #MeToo en #IHave. Uit de kast komen is een eerste, noodzakelijke stap, maar dat volstaat niet. Het is zoiets als Troje overwinnen met het houten paard: de machtige vesting is gebroken, maar je bent nog lang niet thuis. Want ook al gaat het om collectieve patronen, ze komen tot uiting in ons persoonlijke bestaan. Waar het dus echt op aan komt, is die persoonlijke reis in je eigen natuur. Het vergt moed om te erkennen dat emoties en instinct er net zozeer toe doen als wil, denken en macht. Om die niet te negeren als ‘zwakte’, maar de pure kracht ervan zélf te leren voelen zonder bang te zijn erin te verzuipen, zodat het niet langer nodig is die te projecteren of af te reageren op anderen.
De reis maken, ook al verleidt de wereld je om vooral niet zo moeilijk te doen, ‘we weten immers wel hoe het zit?’ We hoeven er niet per se de zee voor op; het zenkussen volstaat, en zorgt niet alleen voor het (h)erkennen van de bubbels maar ook voor de sterke ruggengraat die daarvoor nodig is. Maar ook een reis naar ‘den vreemde’ kan een sterke impuls geven, zoals een cursist van mij ervoer.
JAPAN
In het begin zag ik je niet
Komend met verwachtingen
Maar je gaf ze niet
Je liet me alleen achter
Eenzaamheid
Verdriet
Je bent niet wat ik dacht
Ik snap het niet
Langzaam leerde ik je kennen
Vaag, Verwarrend,
Ongrijpbaar, Subtiel
Toch kenmerkend, een eigen ziel
Je liet me veel ervaren
Vooral moeilijk en ook heel fijn
Mij geleerd een mens te zijn
Mij een idee gevend
Verbinding
Tekst en foto: Mark van Huijkelom
Natuurlijk geldt dit verhaal niet alleen mannen; ook vrouwen hebben een Odyssee te maken. Ook ik heb van mijn (ex)echtgenoot verwacht dat hij voldeed aan het beeld van Zeus – en hem zo geweld gedaan. Ook ik heb zelf willen voldoen aan het beeld van Zeus. Tegelijkertijd heb ik Zeussen om mij heen verweten dat ze me niet waardeerden om mijn andere kwaliteiten, noch om mijn poging Zeus te zijn. Dat alles deed ik zonder het te willen of te weten, levend vanuit een onbewuste, collectieve norm. Jean en mijn zenkussen helpen me in die wirwar thuis te geraken. Daarover meer in het derde deel van deze serie, want de rol van de mannelijke natuur in wijsheid is uiteraard maar de helft van het verhaal.