Natuur en wijsheid – epiloog
Elke keer als ik mijn computer aanzet, tovert Microsoft mij een landschap voor. Vandaag een wat surrealistisch beeld van de Oregon Dunes. Niet direct een ‘…landschap waar ik mij verschuilen kan/als het leven mij naar het leven staat’, dichtte J.W. Schulte Nordholt. Of het mij op mijn zestiende geïnspireerd zou hebben tot een opstel, betwijfel ik. De idyllische geborgenheid van het dorpje in het Zwarte Woud waar we tijdens onze zomervakantie overnachtten beantwoordde meer aan mijn beeld bij de dichtregel. Onbewust bevond ik me daarmee in beroemd gezelschap: Heideggers filosofie werd sterk beïnvloed door dat landschap, zijn geboortegrond, en ook hij schreef een opstel – van wel vier pagina’s – over net zo’n landweg als wij die avond bewandelden. Hij beleefde in de rust en eenvoud van dit landschap een samenvloeien van ‘zijn’ en ‘tijd’. Ik ervoer er ‘een intense stilte, door niets anders verstoord dan het getjilp van vogels, ’t zoemen van insecten, wat eigenlijk de stilte alleen maar benadrukte’. Een ervaring in het weiland van mijn kindertijd echoot er in na. Nu realiseer ik me dat ik, als kind dat boterbloemen plukte voor haar moeder, in die wei ‘zijn’ en ‘tijd’ heb voelen samenvloeien in zo’n zelfde stilte.
Geborgenheid en Leven‘Ergens in de jonge jaren begint, als vanzelfsprekend, een dialoog met de natuur. De vertrouwdheid van de omgeving, het gevoel ergens thuis te horen…’ Zo staat te lezen in Het gesprek, de tienduizend dingen en de boterbloem, een bundeltje essays over mens en natuur van het Wereld Natuurfonds. Mijn ervaring in het weiland staat in mijn geheugen gegrift, als beeld en gevoel, en het ligt voor de hand te denken dat daar mijn dialoog met de natuur begint – misschien. Ik heb namelijk minstens even sterke herinneringen aan spelen met zand en water aan het strand van Petten, waar mijn voorouders in de vrouwelijke lijn vandaan komen. Ik voel me net zo thuis aan zee als in het weiland. Kiezen kan ik niet. Toch is er een groot verschil in beleving tussen beide, want waar het weiland me geborgen doet voelen, zet de zee mij plompverloren volop in de rauwheid van het leven. Onbeschut en onvoorspelbaar, open en eindeloos, wekt ze een ontdekkings- en levenslust waar het veilige weiland niet aan kan tippen. Schulte Nordholt en Heidegger lijken hier niets te zoeken te hebben. Dit is het terrein van Herman Gorter: ‘Toen werd het stiller en een wolk van licht / begon te drijven op het zeegezicht,….Daar werd alles zwijgend’.
Hier past wat Nietschze ervoer op zijn wandelingen in de bergen: ‘Wie de lucht van mijn geschriften weet in te ademen, weet dat het een lucht is van het hoogland, een krachtige lucht. …Het ijs is vlakbij, de eenzaamheid is gigantisch – maar zo rustig als de dingen in het licht liggen!’ Van huis en thuisHet weiland en de zee vertegenwoordigen de twee uitersten waartussen mijn leven zich nu zestig jaar beweegt. De geborgenheid van mijn ouderlijk huis verliet ik tijdens reizen over de hele wereld. Werkelijk thuis kwam ik op een paar plaatsen: in Griekenland, waar de dingen zo rustig liggen in het mooiste licht dat ik ken; in de Nepalese Himalaya die me in zijn ijle, ijzige lucht op vierduizend meter hoogte mijn nietig menszijn als volkomen passend deed voelen. Mijn ‘homeleaving’ in het zenklooster in het koude, open Noord-Groningen beëindigde ik met een terugkeer naar het beschutte Brabantse coulissenlandschap waar ik tien jaar eerder een thuis dacht te hebben gevonden. Het klooster bleek mijn Troje, mijn Ithaka moest ik nog vinden.
Beschouwen en belevenTijdens de odyssee die mijn lezing ‘Natuur als inspiratiebron van wijsheid’ werd, ontdekte ik Matthijs Schouten. In zijn prachtige De natuur als beeld in religie, filosofie en kunst schrijft hij onder meer over beleving van de natuur als weg tot bevrijdend inzicht, typerend voor Chan/Zen. Het open, ontvankelijk beschouwen van de natuur opent de geest voor een direct ervaren van de werkelijke aard van alle verschijnselen. Vorm is Leegte, Leegte is Vorm. ‘Waarnemer en het waargenomene worden onscheidbaar in de stille vrede van de “Boeddha-natuur”.’ Zijn teksten gaven woorden aan mijn ervaringen. Het weiland en het strand uit mijn jeugd, de griekse eilanden in dat klare licht, het onmetelijke hooggebergte – ik ervoer er de onscheidbaarheid in alle rust en vrede, op het moment dat ik stopte, stilstond, en zag.
Engaku-ji en PettenIn 1995, zes jaar voordat ik mijn zentraining begon, was ik in Japan en vertoefde ik een half uur in de tuin van een zenklooster. Zodra ik het complex betrad, werd ik opgenomen in een stilte zoals ik die nog niet eerder had ervaren. Het was niet een stilte van ‘geen geluid’, en ik leek aanwezigheid van mensen te voelen. Maar ik zag of hoorde niemand. Vele jaren later kwam ik erachter dat het de tuin van Engaku-ji was, een van de belangrijkste Rinzai-kloosters in Japan, waar ook de grote Daisetz Suzuki als monnik getraind heeft. Het werd gesticht in 1282. Een kleine achthonderd jaar zazen-stilte doordrong het complex, en mij. Ik was een moment de eeuwigheid in gestapt.
Jarenlang heb ik terug willen gaan naar die plek, om daar zazen te doen. Tot vorig jaar mei, toen ik voor het eerst sinds mijn jeugd weer in Petten was met vakantie. Petten is zeker 1250 jaar oud; Willibrordus stichtte er een kerk. Al meer dan zeshonderd jaar moeten dijken het dorp beschermen tegen de kracht van Poseidon. Een schier onmogelijke opgave: Petten beleeft inmiddels zijn vierde manifestatie. De eerdere drie werden door de zee en de Duitse bezetter van de aardbodem weggevaagd. Nog steeds is Petten de rust en eenvoud zelve; de nabijheid van het Energieonderzoek Centrum Nederland houdt een vloedgolf aan toeristen effectiever tegen dan de dijk de zee.Het was warm die dag. Na een bad in het ijskoude zeewater zat ik op het uitgestrekte en bijna verlaten strand op een aangespoelde boomstronk te mediteren, in een decor van brekende golven, schreeuwende meeuwen, flarden wind en gedachten aan mijn voorouders. Waar het zand, de zee en lucht in elkaar overgingen was niet meer te onderscheiden. Ook toen week de tijd.
Eeuwenlang hebben hier mensen naar de einder gestaard. Met de wind in het gezicht hebben ze de eindeloze beweging van de zee gadegeslagen. Mannen weg op zee, vrouwen wachtend op het strand. Odysseus en Penelope. Al die eeuwen, al dat varen en wachten, balden samen. De eeuwigheid had een moment bezit van mij genomen. Eeuwig in bewegingLeven is bewegen; het Chinese Yin-Yang symbool verbeeldt dat in het dynamisch evenwicht tussen de twee complementaire helften waaruit het bestaat. Donker en licht, hemel en aarde, mannelijk en vrouwelijk, ze vullen elkaar aan en vloeien in elkaar over. In het een toont zich het andere, waar het donkere op zijn toppunt is, wordt het lichte al zichtbaar. Er is afwisseling, geen overheersing. Er is meer en minder in hoeveelheid, niet in hoedanigheid. Niet-één, niet-twee; onscheidbaar én een manifestatie van meervormigheid in eenheid. Zelfs in zijn tweedimensionale verbeelding is de beweging voelbaar; ik heb begrepen dat het in China opgehangen wordt en al draaiend in de wind de dynamiek letterlijk laat zien. Die beweging is eeuwig, zijn en tijd vloeien samen. Dag en nacht, eb en vloed, ze keren eeuwig dagelijks weer. Heidegger ervoer dat als hij wandelde op zijn Schwarzwalder Landweg. Volgens taoistische meesters manifesteerde het zich in ‘wu-wei’. Zenmeester Dogen uit het in zijn tekst ‘Uji’ – ‘tijd-wezen’.
Als kind vond ik het niet zo ingewikkeld dat ik samenviel met de wereld. Als volwassene voelde ik de kracht van mijn denken vooral als ik onderscheidde wat me goed of slecht, juist of onjuist, waardevol of nutteloos scheen. Geborgenheid en ontdekkingslust, alleen en samen, mannelijk en vrouwelijk – het leken vooral onverenigbare tegenstellingen. Kunnen bewegen van de een naar de ander, en weer terug, voelde al bevrijdend. Pas in het daadwerkelijk tot stilstand komen, in het schouwen dat in de stilte van het ‘zitten’ mogelijk wordt, kon ik het niet-één, niet-twee van die dingen leren ervaren. Pas in dat stille zitten kon mijn geest de beweeglijkheid vinden om de paradox van weiland en zee, geborgenheid en ontdekkingslust, mannelijk en vrouwelijk, in elk geval voor een moment, te ontstijgen.In het Chinees wordt landschap shanshui genoemd, bergen en water. In Chan en Zen maakt het voor de beleving van natuur niet uit of dat landschap ‘wilde natuur’ of door mensenhanden geschapen is.
In de zentuinen worden bergen en water gesymboliseerd door rotsblokken en grind dat in golfpatronen wordt geharkt. In Nederland hebben we zeeën en rivieren, bolle akkers en dijken. Voor natuurbeleving hoeven we niet heel ver van huis, en in de zwijgende dialoog die de natuur met ons voert, weten we ons geborgen in haar oordeelloosheid. Daarin kan zij ons gidsen op de lange reis die een thuiskomen kan zijn in de onverborgenheid van ons bestaan.
Een koude wind jaagt om het huis, blaast smeltende sneeuw in harde druppels van de takken. Mijn kat droomt op mijn zabuton luidruchtig van muizenjacht – ik sla het landschap van mijn gedachten dicht. Het is tijd om weer in beweging te komen. Tijd om soep te koken.ZenActueel home
ZenActueel archief
Aanbevolen links:
Zen Incompany
Zen.nl winkel
ZenActueel nieuwe artikelen
Van hernia tot zenWat is angst en hoe er mee om te gaan
Ik geloof dat ook kinderen behoefte hebben aan momenten van rust en zelfreflectie
Experiment: Zie alles als een droom
Door zen heb ik ingezien dat het leven draait om de verbindingen die je maakt
Recensie Nexus van Yuval Noah Harari