Mijn eerste zenleraren-opleidingsdag

Mijn eerste zenleraren-opleidingsdag



Piet Hurkmans, Zen.nl Ede

Het is een warme zaterdag in juni. Nog vijf dagen, en dan is het de langste dag van het jaar. Daar kijk ik altijd naar uit als een bijzonder fenomeen: midzomernacht. En als de kortste nacht eenmaal dáár is, vergeet ik vaak dat de afgelopen dag de langste geweest is.
         Opgetogen reis ik per trein en OV-fiets naar Nijmegen om daar voor het eerst deel te nemen aan een ZIOP-dag. Ik moet nog wennen aan die afkorting: Zenleraren In OPleiding. Voor mij heeft het woord nog geen betekenis, geen lading. Bovendien, waarom is het geen ZIO? Dat zou een logische afkorting zijn, voor ieder woord één letter. Ik vertrouw erop dat ik daar de komende weken wel een antwoord op krijg.
         Ik heb me een beeld gevormd van deze dag, en verwacht dat we met ongeveer dertig mensen zullen zijn. In de steeg naar het gebouw van samenkomst, ‘t Oude Weeshuis, passeer ik mijn zenleraar uit Ede, Nicola. We begroeten elkaar en ik vraag: ‘Hoeveel mensen komen er eigenlijk naar zo’n ZIOP-dag?’
‘Nou toch wel zo’n kleine honderd’, lacht hij.
‘Zo veel?’
‘Ach ja, wat is veel?’

Op 7 februari van dit jaar begon ik met de beginnerscursus van Zen.nl in Ede. Daar was wel wat aan voorafgegaan. In de loop der jaren had ik regelmatig geëxperimenteerd met verschillende vormen van meditatie. In stilte zittend op een stoel met m’n ogen dicht. Een bordje: Niet Storen! op de deur voor mijn huisgenoten. Geleide meditaties, zwoele mannen- of vrouwenstemmen in mijn koptelefoon. Liggend op de grond. Wandelend door de natuur. Met binaural beats, wat heel vervreemdend werkte voor mij. Gek genoeg had ik nooit zen gedaan.
         Er was één constante in al deze meditatie-experimenten. Na verloop van tijd stopte ik ermee, en misschien nog veel interessanter – besef ik nu – ik mediteerde altijd in mijn eentje. Ik had ook geen idee wat ik eigenlijk zat te doen. Ik ging ervan uit dat ik dat wel zou ontdekken juist dóór te mediteren. Verder sprak ik met niemand over mijn meditatie-ervaringen. Ik had er zelf ook wel een taboe op geplakt. Dat mijn klanten me niet heel serieus zouden nemen als ik zei dat ik mediteerde. Ik had er werkelijk alles aan gedaan om het te laten mislukken.

In september vorig jaar had ik afgesproken met vriend H. op het perron in Arnhem om samen naar Zwolle te reizen. De trein liep al binnen en ik zag H. nergens. Ik werd zenuwachtig. Zo zouden we onze afspraak missen als hij nu niet kwam opdagen. Ineens verscheen hij: ‘Ik was de tijd vergeten, ik zat te mediteren op een bankje in het station.’ ‘Ik wist helemaal niet dat je mediteerde’, reageerde ik opgewekt in het besef dat ik een lotgenoot had. ‘Ja, sinds een maand. Ik ben dat gaan doen door een boek van Rients Leer denken wat je wilt denken. Het gaat over zen.’ Hij legde uit hoe het in z’n werk ging en vijf minuten later had ik het boek besteld. Diezelfde avond begon ik met vijf minuten zitten en tellen op mijn uitademingen. Het beviel me bijzonder goed. Zo goed zelfs, dat ik het deze keer wel volhield en me niet lang daarna aanmeldde voor de beginnerscursus. Na een les of vijf besloot ik dat ik hier meer mee wilde, en schreef ik me in voor de zomersesshin en even later ook voor de zenlerarenopleiding.

En daar zit ik dan ineens tussen een kleine honderd andere zenleraren in in opleiding in de grote zaal van ’t Oude Weeshuis. Ik voel een lichte opwinding; vandaag gaat het beginnen. Na een korte inleiding van dagvoorzitter Peter mogen alle nieuwelingen zoals ik op hun stoel gaan staan en ontvangen een schijnbaar eindeloos applaus. Wat een welkom!

De dag begint met een presentatie Ward Venrooij, ook ZIOP. Hij werkt bij TNO en heeft wetenschappelijk onderzoek gedaan naar hoe meditatie van invloed kan zijn op hoe wij ons aan onze omgeving aanpassen. Ik ga hier niet dieper in op zijn verhaal, maar voor wie het interesseert, een van de bronnen voor zijn onderzoek is de studie The Psychological Effects of Meditation: a Meta-Analysis.
         Daarna presenteert en lanceert Ward de pilot-versie van de Zensor App waarop je voor jezelf kunt bijhouden wat mediatie met je doet op het gebied van bijvoorbeeld slaap, concentratie, energie en geluk. Vervolgens gaan we allemaal in kleine groepjes praten over wat de voor- en nadelen van zo’n App zouden kunnen zijn. Tot zover past de dag redelijk binnen de verwachtingen die ik ervan had: leerzaam, leuk, groepsgevoel.

Na de lunch neemt de dag een voor mij onverwachte wending. We gaan met z’n allen tegelijk het Diamantsutra reciteren. Het boekje met dit sutra krijg ik die middag pas voor het eerst in handen, het is een leenexemplaar. Ik sla het open. Op uitnodiging van dagvoorzitter Peter oefenen we gezamenlijk het tempo en volume van het eerste vers. So far, so good. Ik begrijp een beetje waar het over gaat en heb er zin in. Drie kwartier zouden we er volgens Peter voor nodig hebben om het hele sutra te reciteren. Ik haal diep adem… nu beginnen we echt.
         Binnen enkele minuten voel ik mezelf verdwijnen, ik stoot klanken uit die op papier staan. Ik spreek voor mij onbegrijpelijke zinnen uit over Subhuti, Bodhisattva’s, de Verhevene en de Tathagata. Ik kan er geen touw aan vastknopen, begin naar adem te happen, te struikelen over de uitspraak van bepaalde woorden. Ik hoor het mijn beide buurvrouwen wel goed uitspreken. Ik vraag me af: hoe komt het dat zij en die andere honderd alles wel kunnen uitspreken?
         Ik begin me te ergeren. Het frustreert mij dat ik hier iets zit te doen dat ik op geen enkele manier kan inpassen in eerdere ervaringen. In gedachten dwaal ik af naar de dierbare momenten waarop ik mijn kinderen ’s avonds voorlas bij het slapen gaan. Láng lukt het niet om daar te blijven. De doordringende cadans van honderd reciterende medecursisten is tegelijkertijd zo onontkoombaar dat ik weer terug ga naar ‘deze’ realiteit. Ik ga er even anders in zitten. Hoe lang houd ik het vol, zonder irritatie? Gewoon doen, gewoon zíjn. Het valt me van mezelf tegen hoe snel ik opgeef, hoe snel ik neig af te haken. Kom op Piet, je kunt dit, echoot weer een andere bemoeial in m’n hoofd. Peter had gezegd dat je ook af en toe pauze kon nemen, als we die pauze maar niet met z’n allen tegelijk namen. Dan hoor ik ineens mijn linker buurvrouw stilvallen. Is ze in slaap gevallen? Maar dan hoor ik haar stem weer. Het dringt tot me door dat ze gewoon een pauze had genomen. Ik had dat niet durven doen. Tot dan. Aha. Dat kan ik dus ook doen. Dat geeft me rust.

Toch blijf ik worstelen met al die herhalingen over iets zijn zonder het te zijn, geven zonder te geven. Ik kan er verstandelijk met mijn pet gewoon niet bij. Los van de inhoud vind ik het ook heel hard werken om de draad niet kwijt te raken. Het voelt als overleven en doorstaan, als afzien. Mijn hand bladert tijdens het lezen verder in het boek om te zien waar het sutra ophoudt. Dan weet ik hoe lang ik nog moet. Ik raak er nog verkrampter door, want het schiet maar niet op.
         Ineens ervaar ik in een factie van een seconde onverwachts iets magisch. Het ritme, het geluid: mijn honderd medecursisten lijken als met één stem te spreken waarmee de mijne versmelt. Het duurt maar heel even, een soort ultieme eenheidservaring. Ik ben niet afgescheiden, ik maak deel uit van een groter geheel, gemeenschappelijke trillingen. En dan is het weer weg. Ik probeer het opnieuw te vangen, maar het lukt me niet. En dan ineens klinkt de klankschaal. We zijn klaar. In werkelijkheid heeft het niet de voorspelde drie kwartier, maar een uur en tien minuten geduurd.

Door al mijn weerstand heen verschijnt er schoonheid en vrede. Even maar, heel kort, één luttele seconde, die deze bijna langste dag van het jaar voor mij onvergetelijk maakt.