Illusies in de zorg

Illusies in de zorg



Mark Scholten, Zen.nl Amersfoort
Deze week viel mijn oog op een rapport van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving. De titel én ondertitel hebben een hoog zengehalte. De titel luidt: Zonder context geen bewijs, de ondertitel: Over de illusie van evidence-based practice in de zorg.

Kort samengevat beschrijft het rapport dat veel medische handelingen niet wetenschappelijk onderbouwd kunnen worden, en dat we dat ook niet zouden moeten willen. Artsen en verpleegkundigen moeten oog kunnen blijven houden voor de patiënt en zijn of haar context.
Dat geldt allereerst voor de leeftijd van de patiënt. Het meeste medicijnenonderzoek vindt plaats bij twintigers. Zo is het vaak niet bekend of een medicijn dezelfde werking heeft bij oudere patiënten. Soms is dat juist wel bekend. Het rapport noemt bijvoorbeeld dat door een hogere leeftijd het verband tussen fenomenen omgekeerd kan zijn. Zo is de relatie tussen hoge bloeddruk en mortaliteit bij mensen boven de 85 en bij jonge mensen precies andersom. Dat wil zeggen: als je 85 bent of ouder, dan kun je beter een hoge bloeddruk dan een lage bloeddruk hebben, terwijl voor jonge mensen het omgekeerde geldt.

Over successen op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg meldt het rapport dat de effectiviteit van een behandeling vooral het gevolg is van de therapeutische alliantie tussen patiënt en behandelaar. Naast het geloof van de behandelaar in de kracht van zijn behandeling, is dat therapeutisch verbond de beste voorspeller of de behandeling succesvol zal zijn. Maar ja, hoe ontstaat nu zo’n alliantie tussen patiënt en behandelaar? Alle relaties tussen twee mensen zijn moeilijk wetenschappelijk te begrijpen; voor een relatie in een medische context geldt dat dus ook.
         Misschien is dat de reden dat de wetenschap deze therapeutische alliantie laat voor wat die is en op zoek gaat naar generaliseerbare factoren voor succesvolle behandelingen in de geestelijke gezondheidszorg. Maar zijn die er eigenlijk wel? En is dat wel de goede richting voor de psychologie en de psychiatrie?

Het rapport is wat mij betreft een verademing. Het stelt vragen. Het benoemt en spreekt uit dat je niet alleen voor de hoogste bewijslast (de zogenaamde Randomized Controlled Trial) hoeft te gaan, maar dat ook bewijzen van een ‘lagere orde’ geldig kunnen zijn. Als een arts merkt dat iets goed werkt voor een groep (oudere) patiënten, dan is dat waardevol. Een goede arts zal dan doorgaan met die succesvolle behandeling.

Tot slot: wat heeft dit rapport met zen te maken? Dat is wat mij betreft het belang van dingen aandachtig doen. Proberen met een open mind te blijven kijken naar wat zich specifiek voordoet in het hier en het nu, en tussen jou en de ander. Bij het zoeken naar waarheid hebben we de wetenschap nodig, maar mogen we ook vertrouwen op de eigen intuïtie.

Het rapport is te vinden op: https://www.raadrvs.nl/uploads/docs/Zonder_context_geen_bewijs.pdf.