Bergen zijn echt bergen
Dit is de vierde samenvatting van het boek
Bergen en rivieren. Filosofische meditaties naar aanleiding van een koan.
Sylvie van Oosterhout, Zen.nl Sittard
De koan ‘Bergen zijn bergen en rivieren zijn rivieren’ inspireerde Giovanni Rizzuto de drie stadia die leiden naar verlichting (Satori) te beschrijven.
Zoals het doen het denken niet hoeft uit te sluiten, zo hoeven filosofie en zen elkaar niet uit te sluiten. Zowel de filosoof als de mysticus doet een poging de werkelijkheid te doorgronden. Zen is vanuit de onschuld van het worden een mogelijk alternatief voor het (westerse) nihilisme.
1   Bergen zijn bergen en rivieren zijn rivieren. Dit zeg je voordat je met zen begint. Er is nog een beperkt begrip van de berg. De waarheid is ongrijpbaar. De mens staat als subject tegenover de objectieve wereld. Zen noemt deze wereld de werkelijkheid van het onderscheid.
De mens is het uit de natuur gevallen dier en de belichaming van fundamentele tegenstellingen zoals die tussen
subject en object. Deze breuk met de natuur keert terug in de gespletenheid van ons bewustzijn. Alleen de mens is in staat om met een objectiverende blik afstand te nemen van zichzelf. Hierdoor valt hij nooit met zichzelf samen, laat staan met het andere. De fundamentele gespletenheid tussen subject en object houdt de illusie in stand van afgescheiden zijn, de illusoire identiteit.
Ons ik belemmert het zicht op de ziel. Wanneer de mens alleen gehoorzaamt aan zijn of haar ik, dan is lijden (dukkha) onvermijdelijk en daarmee onrust. Het rusteloos zoeken en najagen is er een bevestiging van. Het lijden kan worden opgeheven door de begeerte, die voortkomt uit het idee van een permanent ego, uit te doven. Dit is de tweede edele waarheid van het boeddhisme.
2   Bergen zijn geen bergen en rivieren zijn geen rivieren. Vaste ideeën kloppen niet meer. We zoeken de waarheid tevergeefs buiten ons, totdat we beseffen dat zij in ons is. Door vanuit verschillende perspectieven naar de werkelijkheid te kijken, gaan we twijfelen aan het enige ware perspectief. Toch is de fundamentele gespletenheid van de mens tevens voorwaarde voor haar vrijheid. Ongelijksoortige dingen kunnen toch hetzelfde zijn als gevolg van een geleefde ervaring waarin de grenzen tussen objecten zijn opgeheven. Er ontstaat een mogelijkheid tot onbevangen perceptie, we zien de eenheid en er is de ervaring van grenzeloosheid en verbondenheid.
Zenboeddhisme streeft naar absolute ‘subjectiviteit’ waarbij het gaat om het cultiveren van een levenskunst die alle niet-juiste inzichten doorziet en de verlichting mogelijk maakt.
Spiegelmetafoor: alleen een spiegel die gepolijst en zuiver is, spiegelt de wereld zoals die werkelijk is, maar is de wereld niet.
3   Bergen zijn echte bergen en rivieren zijn echte rivieren. Een nieuw denken, een luisterend denken kan ontstaan. Een denken dat niet berekenend is en de werkelijkheid geen geweld aandoet. Belangrijk is aandachtig te zijn en een intensieve betrokkenheid te tonen bij de ander.
De berg staat in zijn omgeving en verandert, is nooit hetzelfde. De dingen zijn meer dan ze eigenlijk zijn. Er is ruimte voor verwondering. Door zen leren we naar de wereld te kijken als eenheid en veelheid, als een proces van zijn en worden. Eenheid en veelheid zijn geen tegenstellingen meer. De tegenstelling tussen subject en object is opgeheven. We handelen niet meer vanuit een gerichtheid op het ego, maar ‘Het’ handelt in mij!
Wu-Wei: doen door niet doen, zonder te forceren.
De leegte als bron van zijn en niet-zijn. Verwondering is de bron.
Slotvraag: zijn deze drie opvattingen hetzelfde of verschillend? Het antwoord is paradoxaal, want de drie opvattingen verschillen en komen overeen. Het manifeste bestaat niet zonder het absolute, en het absolute bestaat niet zonder het manifeste. Zij zijn onafscheidelijk en dringen in elkaar door. Volgens de boeddhistische leer is verlichting mogelijk omdat wij zowel in het absolute als het manifeste verkeren. Zowel individueel als collectief zijn we in staat het vermogen te ontwikkelen om ons bewustzijn tot in beide domeinen te laten uitstrekken. Transcendentie en immanentie vallen samen. Nirwana en samsara zijn geen tegenstellingen meer.
Wijsheid is niet ver weg. Er is geen verborgen betekenis achter de werkelijkheid. De dingen zijn zoals ze zijn. Mystiek wordt iets alledaags.