Angst in de zendo

Angst in de zendo



Marleen is een van onze nieuwe zenreporters die regelmatig in Zen Actueel een column zal publiceren over observaties uit haar persoonlijk leven en de relatie met zen.


Marleen Noordergraaf, Zen.nl Nijmegen
Als kind had ik regelmatig een droom waarin ik achterna werd gezeten door een groot monster dat steeds van gedaante veranderde. Maar op een keer stopte ik zomaar met rennen, en toen ik me omdraaide en het monster aankeek, werd het steeds kleiner en kleiner. Totdat er niets meer was om bang voor te zijn.

Ik moest aan die dromen denken toen ik voor het eerst in een groep ging mediteren. Stilzitten in een ruimte met onbekenden bleek in het begin moeilijker dan ik had gedacht. Eerlijk gezegd vond ik het doodeng! Vooral het moment waarop iedereen zijn ogen naar beneden richtte en de stilte de ruimte vulde. Wat overbleef in die stilte was de confrontatie met mezelf.
         Mijn hart ging sneller kloppen, mijn ademhaling werd oppervlakkig, mijn lichaam werd onrustig en het liefst wilde ik opstaan en hard wegrennen. Ik was bang. Mijn lichaam reageerde alsof het in groot gevaar was. Mijn gedachten gingen alle kanten op en wakkerden de fysieke sensatie alleen maar verder aan. Wat is er aan de hand? Waarom gebeurt dit? Wat is er mis met mij? Stiekem gluurde ik om me heen om mezelf te verwittigen dat er echt geen wezenlijk gevaar loerde. Ik zag alleen maar in gedachten verzonken mensen om mij heen zitten. Er was hier niets en niemand die mij bedreigde. Toch voelde ik een dreiging. Was het een dreiging van binnenuit? Was dit hoe innerlijke weerstand voelt?

Ik besloot dat opstaan en weggaan niet de oplossing was. Ik zou dan vluchten voor mezelf terwijl ik dit avontuur juist begonnen was vóór mezelf. Dus bleef ik zitten, met mijn angst. We hadden net een les over polariteiten gehad en ik bedacht me dat de tegenpool van angst moed moest zijn. Dus bij iedere uitademing zei ik tegen mezelf: ik ben bang, en moedig.

De hele dag was ik onder de indruk van mijn ervaring. Ik had het idee dat er iets belangrijks was gebeurd en ik was benieuwd hoe het mij de komende lessen zou vergaan. In de volgende drie lessen ervoer ik dezelfde fysieke reactie, maar met een subtiele verschuiving in mijn gedachtewereld. De eerstvolgende les dacht ik nog: o nee, het gebeurt weer! De keer daarop dacht ik: laat maar komen dan. En de keer daarna hoorde ik mezelf denken: het is goed, je bent welkom.

Ik was gestopt met wegrennen. Door gewoon daar te blijven zitten en te observeren wat die angst met me deed, nam het angstmonster weer vriendelijke proporties aan. Hij kan me soms nog steeds de stuipen op het lijf jagen, maar dan denk ik al snel: och, jij bent het maar, mijn angstmonstertje.

Angstmonster boom