Afleiding
Marleen Noordergraaf, Zen.nl Nijmegen
Tijdens mijn tweede zwangerschap las ik het boek
Boeddhisme voor moeders. Dat boek overtuigde mij ervan dat bewust moederschap geen utopie is, maar een haalbaar doel. Hard werken is het wel. Bovendien vergt het geduld en veel oefening. Gelukkig zijn daar mijn kinderen die meer dan bereid bleken mij van de nodige uitdagingen te voorzien.
Zo zat ik een keer in de achtertuin, rechte rug, kleermakerszit, half gesloten ogen. Ik had de kinderen gezegd dat ik in de tuin ging mediteren en dat ze even zichzelf moesten vermaken. Na de meditatie zou ik er weer voor ze zijn.
Vol toewijding concentreerde ik me op mijn ademhaling. Na vijf minuten werd de rust verstoord. Mijn dochtertje van vijf besloot dat ze mijn aandacht wilde. En wel nu. ‘Mama, mammaa, maaamaaaaa!’ Ze ging vlak voor me staan en bleef maar mama roepen. Nu had ik in de les geleerd dat als je merkt dat je bent afgeleid, je direct weer terug moet gaan naar het tellen van je ademhaling. De afleiding die mijn dochter mij nu bood, leek me een goede oefening.
Ze probeerde een nieuwe tactiek. Eerst duwde ze tegen mijn bovenarm. Toen dat niet het gewenste effect opleverde, probeerde ze mijn handen uit elkaar te trekken en even later begon ze stevig tegen mijn rug te duwen. Maar ik liet me niet uit mijn concentratie brengen en ging stoïcijns door met mijn meditatiebeoefening: Een, twee, drie...
 
Mijn dochter was inmiddels behoorlijk boos geworden en begon aan mijn kleding te trekken, met zo veel kracht dat het niet veel scheelde of ze had me omver geduwd. En toen begon het. Een, twee... waarom laat ze me niet met rust? ...drie, vier, ik mag toch wel even tijd voor mezelf! ...vijf, zes, ik vind dit echt héél vervelend... zeven, acht... Plotseling voelde ik onderin mijn buik een warme gloed ontstaan die zich als kringen in het water naar mijn hoofd uitbreidde. Ik voelde irritatie die snel uitgroeide tot boosheid. Ik besefte dat dit zo’n punt is waarop ik gemakkelijk uit mijn slof zou kunnen schieten. Maar dat gebeurde niet. Ik was zo overrompeld door de fysieke gewaarwording dat mijn boze gedachtes als vanzelf oplosten. Ik was toeschouwer geworden van mijn eigen emotionele circus.
De emotie ebde langzaam weg. Ik opende mijn ogen en keek recht in het boze gezicht van mijn dochter. Ik merkte dat al mijn eigen boosheid geheel was verdwenen en voelde hoe een zachte glimlach mijn wangen plooiden. De verstoring die mijn dochter in alle hevigheid had bezorgd, kon ik nu enkel zien als een cadeautje. Ik zei: ‘Bedankt, lieverd. Wat kan ik voor je doen?’ Mijn dochter keek me even verbaasd aan en vroeg toen heel bedeesd: ‘Mag ik een koekje?’