Zen is oefenen in Kwaliteit

Henk Ter Meer. Het is zomer 1968 als Robert M. Pirsig (1928-2017) zijn niet al te glanzende, maar in perfecte staat van onderhoud verkerende motorfiets bestijgt voor een tocht die hem van Minnesota dwars door Amerika naar San Francisco zal voeren, naar de oceaan. Achterop zit zijn zoon Chris (11 jaar). Hoewel Pirsig van huis uit techneut is, gaat hij retorica studeren in Montana, in een plaats genaamd Bozeman (!). Als hij vervolgens, naast een fulltime baan, ook nog filosofie gaat studeren, stort hij volledig in. Hij wordt opgenomen in een psychiatrische inrichting, waar men hem met 28 stroomstoten door de hersenen geneest van schizofrenie.

In 1974 verscheen zijn boek Zen en de kunst van het motoronderhoud. Het duurde even voordat de kwaliteit van het boek erkend werd. Maar liefst 120 uitgevers aan wie Pirsig het manuscript stuurde, weigerden het te publiceren. De 121ste uitgever deed dat wel en werd schatrijk. Sinds de publicatie zijn vijf miljoen exemplaren verkocht. Het boek is een verslag van een paar weken durende motorrit naar het westen, waarbij twee vrienden en de zoon van de auteur hem vergezellen. Daarmee is dit boek ook een autobiografie waarin Pirsig’s bijzondere persoonlijkheid – naar eigen zeggen had hij een IQ van 170 – wordt uitgelicht.

Zen en de kunst van het motoronderhoud gaat zowel over technologie als over de schoonheid van de natuur. Boeddha zit in de bougies, maar ook in de bloemen langs de weg. Het was niet voor niets de tijd van Flower Power. Daarnaast speelt ook de vader-zoonrelatie een belangrijke rol in het boek. Essentieel is uiteindelijk dat de reis centraal staat, niet de bestemming. Tussen vader en zoon is sprake van een vreemde spanning. Voelbaar is de angst van de vader iets te verliezen dat uit hem is voortgekomen, deel uitmaakt van hem en tegelijkertijd buiten hem staat en zich tegen hem keert, omdat het een zelfstandig wezen is. De harmonie tussen vader en zoon, zoals die ooit was of zoals die zou moeten zijn, is gedurende de hele reis verstoord. Desondanks bereiken ze heelhuids de oceaan.

Tijdens de vele jaren dat ik bij Rients zen beoefende, leerde ik het gevoel te ontwikkelen om op de juiste momenten het juiste te doen. Het gaat erom alles wat je doet goed te doen of zo goed mogelijk. Als je het “kleine” goed doet, gaat meestal het “grote” vanzelf ook goed. Dat is de wijze waarop Pirsig in zijn boek kwaliteit uitdraagt en beoefent. En wat is het een heerlijk gevoel als je motor helemaal lekker loopt. Net zoals ik dat bij mijn racefiets ervaar na een goede onderhoudsbeurt. De kleinste details doen ertoe, zijn essentieel. Het is een voortdurende oefening in kwaliteit.

Het was spijtig dat Pirsig na zijn reis moest meemaken dat zijn zoon na afloop van een zentraining op straat om het leven is gebracht. Pirsig woonde de laatste dertig jaar van zijn leven in de staat Maine en leefde als een soort monnik. Interviews gaf hij bijna niet, maar hij genoot nog steeds grote belangstelling onder zijn fans. Voor mij heeft hij een blijvend “zen kwaliteitsgevoel” nagelaten.



Pirsig