Borrelende bubbel-baan
Bas Rijnders,
Zen.nl Nijmegen. ‘Zoek een baantje’ krijg ik als opdracht van mijn zenleraar. Ik begrijp dat er enige haast geboden is; ik moet de deur uit, weer in beweging komen. Binnen een dag heb ik het geregeld: ik word postbezorger. Mijn wijk is wel een ‘moeilijke’, zegt de vrouw die mij aanneemt; velen voor mij hebben erover geklaagd en weer opgezegd. Desondanks moet het volgens de aardige mevrouw toch in drie uurtjes te doen zijn.
Geen probleem! Ik zal die vrouw, mijn zenleraar en mijzelf, eens wat laten zien! Dit ga ik gewoon doen. Het is de wijk waar ik zelf woon, lekker naar buiten, een beetje regen deert me niet, beweging is ook goed. Stemming positief. O ja, ‘de post moet ook wel eerst gesorteerd worden, reken op 3 uurtjes werk’. Dat daarmee de, volgens mijn berekeningen geschatte opbrengst per uur halveert van zo’n 12 Euro naar 6 Euro valt even tegen maar, denk ik, … niet erg, zie het maar als ‘therapeutisch werken’. Belangrijk is mijn doel en vooral de weg er naar toe, die ik nu al post bezorgend zal gaan afleggen.
De ergernis neemt toe
Vol goede moed ga ik op pad. Ik neem mij voor om rustig en gestaag te werken, vriendelijk en open van gemoed te blijven, de dingen te nemen zoals ze komen. De dagelijkse oefenpraktijk! Vol aandacht voor het moment werk ik het eerste uur. Het is mooi weer, er schijnt een zonnetje en net als ik, denken de vogels ook dat het voorjaar is aangebroken. Ik voel me tevreden.
Jammer is wel dat niet iedereen een mooie brievenbus aan de straat heeft staan. De meeste mensen kiezen voor een brievenbus in of net naast de voordeur, voorbijgaand aan de wettelijk geregelde maximale afstand van 10 meter tussen straat en brievenbus. Dat betekent in mijn wijk met veel vrijstaande huizen en grote tuinen toch een kleine wandeling van soms wel 25 meter heen en 25 meter terug. Een lichte ergernis merk ik op. Ik luister met aandacht naar het geluid van mijn voetstappen door het zware grind en kan in het moment zijn.
De naderhand bijgebouwde huizen tussen de oorspronkelijk aanwezige panden leveren een aparte opeenvolging van huisnummers op. Nummering met A, B, C en verder, verrassen mij steeds weer. Het wordt later en naarmate ik vaker voor niets de vele meters op en neer loop omdat ik er pas bij de voordeur achter kom dat dit nummer 23 A betreft en niet –zoals ik verwacht had maar niet kon zien vanaf de straat- nummer 25, neemt ook mijn ergernis toe. Het lukt me temidden van mijn toenemende emoties nog wel om ze op te merken: mijn groeiende boosheid, mijn oordelen over al die mensen achter die voordeuren die alleen maar aan zichzelf denken en niet aan de postbode. Ik kan de spanning in mijn lijf voelen groeien, kan het laten bestaan en ga verder. Hoe zenvol, deze oefening.
Boos, verontwaardigd en verongelijkt
Anders wordt het bij de boerderijen langs de dijk. Boeren vinden een huisnummer niet nodig; iedereen weet immers dat dit ‘de boerderij van Piet’ is en z’n buurman in het verléngde van Piets erf woont en niet ernáást? Dan heb je geen huisnummer nodig.
Boerderijen staan vaak wel 100 meter van de openbare weg. En als je geen huisnummer nodig hebt, waarom dan wel een brievenbus geplaatst? Dankzij de vele regen van de afgelopen dagen ploeter ik op mijn zware fiets door de blubber, op aanwijzing van de enige buurman-met-huisnummer in de buurt die mij, enigszins verbaasd over zoveel onwetendheid, de weg wijst. Mijn buffer van motivatie en energie neemt voelbaar af. Vermoeidheid groeit, mijn bubbels komen steeds ongenuanceerder om de hoek kijken en ondermijnen mijn gemoedsrust. Veroordeling, ergernis en moedeloosheid steken de kop op en in plaats van er van een afstandje naar te kijken word ik er steeds meer door meegenomen.
Gesloten hekwerken bij bedrijven (het is inmiddels al laat geworden); pijnlijke valpartij over een stoeprandje ‘ter verfraaiing van de entree’, maar onzichtbaar in het donker; het bij elkaar zoeken van natte poststukken na het steeds weer omvallen van mijn fiets en vooral pijn in mijn hand van steeds weer die zware pakketjes uit de tas pakken… Donkere, verlaten straten, nat plaveisel, de weerschijn van het koude TL-licht op het industrieterrein, niks warmste-winter-ooit. Naargeestige sfeer, koud, verlaten en alleen, zo voel ik mij en vooral boos, verontwaardigd en verongelijkt.
Wel een beetje laat hè?
De drie uur sorteren worden er vijf en het kost me zeven uur om al die poststukken in de juiste bussen te stoppen. Mijn emoties leven inmiddels een geheel eigen leven en laten zich door mij echt niet meer leiden. Ik vergeet steeds vaker even stil staan, me op mijn ademhaling te concentreren en mezelf te herinneren aan mijn voornemens om er een mooie zen-oefening van te maken.
Een huis in mijn allerlaatste wijk heeft gelukkig haar voordeur in het midden en ik zie al van verre dat er gewoon een brievenbus is aangebracht, direct naast de deurpost; ‘aardige mensen’ denk ik nog. Het hele huis is donker, alleen het kleine raampje naast de voordeur is verlicht. Een jongetje van een jaar of negen zit achter een computer. Ik stop de brieven in de bus en ben met mijn fiets al weer bijna aan de overkant als ik achter me de deur hoor opengaan. ‘Ben jij de postbode?’ klinkt een kinderstemmetje. ‘Jaaha’ antwoord ik en voel zelfs een vleugje trots door mijn vermoeidheid heen. ‘... wel een beetje laat hè?’ klinkt het vervolgens.
Dan doe je het toch lekker zelf joh!
Dan kookt mijn bubbel over. Wie denkt dit verwende prinsje in deze grote yuppen-villa wel dat ‘ie is? Zou hij de poetshulp van zijn ouders ook zo becommentariëren? Mijn verontwaardiging en boosheid voelen de vrijheid en stromen over mijn zorgvuldig aangelegde begrenzingen heen. Woedend ben ik. Ik laat me niet zomaar de les lezen en veel harder dan ik wil bek ik terug ‘Nou, dan doe je het de volgende keer toch lekker zelf joh!’
‘Nee nee, mevrouw, dat bedoel ik niet,’ klinkt het vervolgens wat timide, ‘ik dacht alleen: het is al zo donker,… dat u nu nog moet werken buiten… dat is niet fijn.’ Als ik na enige tijd weer met twee benen stevig op mijn grond sta en mijn innerlijke slagveld overzie, is Boosheid al lang uit het zicht verdwenen, heeft stuivertje gewisseld met Schaamte. Het jongetje laat zich niet meer zien.
De week daarna spreken we in de zenles over dankbaarheid. Ik zie opeens mijn eigen brievenbus voor me, toch elke dag gevuld, en vraag me af wie er zo vriendelijk is geweest om deze ‘moeilijke’ wijk weer van mij over te nemen, mij trouw mijn post te bezorgen, iedere dag weer. En ik realiseer me mijn luxe positie waarin ik dit baantje zonder enig probleem gewoon weer kon opzeggen.
Natuurlijk wel nadat ik mijn Zen-les had geleerd.
Lees in deze ZenActueel ook: