Uit sesshin: Het alternatief voor kapitalisme
Ben jij ook voor de altruïstische economie?
Laat het weten op Facebook!
Rients Ritskes, Zen.nl Nederland.
In het artikel
Woord van de maand in de ZenActueel van 5 augustus jl. hield ik een pleidooi voor het helder krijgen van de betekenis van de woorden die we gebruiken. Duidelijk krijgen wat woorden voor onszelf en voor anderen betekenen kan ons een hoop ellende besparen. Tijdens de afgelopen
zomersesshin liet ik de deelnemers noteren wat altruïsme volgens hen betekent en vervolgens liet ik ze de definities in kleine groepjes uitwisselen. Ik nodigde de deelnemers uit hun eigen definitie daarna aan te passen als dat beter leek. Iedereen paste na twee luister-en-verbeter-rondjes de eigen definitie aan en iedereen ervoer deze eenvoudige oefening als zeer leerzaam.
Er werd overigens niet gediscussieerd, er werd alleen maar naar elkaars definities geluisterd en de eigen definities werden desgewenst op basis daarvan aangepast. Ongeveer de helft van de deelnemers schrok van de grote verschillen tussen de definities. Al werkende ontstond er meer eenheid in de definities, ook al bleven er daarnaast ook veel verschillen bestaan. Deze manier van alleen maar naar elkaar luisteren, zonder erover te discussiëren, werd door velen als zeer ontspannend, leerzaam en effectief ervaren.
Zelfopoffering
Het bijzondere van deze oefening was dat de ontwikkeling van de definities in deze groepjes ongeveer dezelfde trend volgde van het begrip altruïsme zoals die ook door de Franse monnik Matthieu Ricard uiteen is gezet in het boek
Altruïsme. Deze ontwikkeling is die van een dualistische naar een meer monistische opvatting. De laatste is op eenheidsdenken gebaseerd.
Vanuit dualistisch perspectief wordt altruïsme in verband gebracht met de termen belangeloos en zelfopoffering. Strikt genomen wil dat zeggen dat wanneer je zelf ook gelukkiger wordt van goed doen voor de ander, er geen sprake meer kan zijn van altruïsme, je wordt er zelf immers ook beter van.
Het aantal mensen met een dergelijke strenge en dualistische definitie van altruïsme was in onze groep aanzienlijk. Op basis van de groepen waarmee ik het afgelopen jaar heb gewerkt zou ik inschatten dat dit over het algemeen zeker de helft is. Dat is ook de reden dat Ricard tientallen pagina’s besteedt aan het ontzenuwen van de opvatting dat goed doen, jezelf geen goed gevoel zou mogen opleveren. Deze misvatting komt waarschijnlijk voort uit de verhalen over heldendaden van mensen die zelf het leven laten. Die daden zijn natuurlijk altruïstisch te noemen, maar door de term exclusief te reserveren voor dit soort heldendaden, doen we het idee altruïsme tekort en komt het evenmin overeen met wat veel anderen ervan denken.
Onbaatzuchtigheid
Altruïsme doet velen dus denken aan zelfopoffering. Dit gaat uit van het idee dat iets pas écht goed kan zijn, als het ook ten koste gaat van de weldoener. De uitvinder van het woord, de Franse filosoof Auguste Comte, heeft er echter een andere gedachte bij gehad. Letterlijk betekent het woord altruïsme zoiets als
voor de ander. Dus als iets gedaan wordt voor de ander, is er sprake van altruïsme.
Uitgaande van die definitie wordt het natuurlijk veel makkelijker en aantrekkelijker om altruïstisch te zijn. Je mag er zelf namelijk ook beter van worden. Vanuit de monistische opvatting dat alles één is, kan het ook haast niet anders. Hoe zou je nou níet gelukkiger kunnen worden als je een ander gelukkig maakt? Immers, vanuit de eenheidsgedachte zijn we eigenlijk allemaal één en dus gaat het geluk van de ander altijd samen met het geluk van de weldoener. Sterker nog, door zelf gelukkig te zijn, ben je beter in staat om een ander gelukkig te maken.
Het verschil tussen een egoïst en altruïst is dus de intentie waarmee iets gedaan wordt. Is de intentie er (vooral) zelf beter van te worden, dan is er sprake van egoïsme, is de primaire intentie de ander er beter van te laten worden, dan is er sprake van altruïsme.
Geïnstitutionaliseerd egoïsme
Er is volgens Ricard veel egoïsme in de wereld en zelfs ook zoiets als geïnstitutionaliseerd egoïsme. Binnen onze samenleving kunnen we hiervan een voorbeeld zien in ons economisch systeem. Het doel van heel veel organisaties is simpelweg zoveel mogelijk winst te behalen. Niet het belang van alle betrokkenen staat centraal, maar vooral dat van de aandeelhouders. Dat is geïnstitutionaliseerd egoïsme.
Ricard noemt in zijn boek de tabaksindustrie als een van de vele schrijnende voorbeelden. De aandeelhouders schrikken er niet voor terug om via hun bedrijven over lijken te gaan. Tot op de dag van vandaag is dit een bloeiende bedrijfstak die momenteel vooral in Indonesië zeer succesvol jonge mensen verslaafd doet raken aan de dodelijke gewoonte van roken. Roken heeft volgens wetenschappers in de twintigste eeuw meer slachtoffers gemaakt dan alle oorlogen in die eeuw bij elkaar. Toch staan veel Westerse investeerders vandaag de dag nog toe dat de tabaksindustrie, met veel reclame, zelfs kinderen in ontwikkelingslanden verleidt om toch te gaan roken. Waarom? Om de winst.
De altruïstische economie
Het verschil tussen egoïsme en altruïsme is dus ‘slechts’ de primaire intentie achter de handeling. Is dit eigenbelang, dan is er sprake van egoïsme. Is het belang van de ander het uitgangspunt, dan is er sprake van altruïsme. Dit ogenschijnlijk ‘kleine’ verschil tussen de ene en de andere handeling geeft hoop voor onze wereld. Immers, er is in principe geen totale omwenteling van de hele wereldeconomie nodig om het systeem gericht te maken op het duurzaam welbevinden van mens, dier en milieu.
Overheden en bedrijven hoeven alleen maar hun primaire intentie aan te passen en vervolgens over de effecten daarvan verantwoording af te leggen. De primaire intentie en missie dient te zijn het duurzaam geluk van zoveel mogelijk mensen te faciliteren, waarbij winst een middel is en nooit een doel op zich. Naast een economische jaarrekening zou elk bedrijf ook een boekhouding bij dienen te houden van hun bijdrage aan het Bruto Nationaal Geluk (BNG).
De altruïstische economie maakt dus gebruik van het huidige kapitalistische systeem, maar haalt het te grote aandeel egoïsme eruit. Om de altruïstische economie echt krachtig te maken gaan bedrijven die meer bijdragen aan het duurzaam geluk en welzijn van mens, dier en milieu minder belasting betalen. De bedrijven die geen bijdrage leveren aan welzijn of zelfs schadelijk zijn, gaan meer betalen. De altruïstische economie zal in een verantwoord tempo ingevoerd kunnen worden.
Eerst komt er een verplichting voor alle bedrijven voor een BNG bijdrage in de jaarverslagen. Daarna kunnen langzaam maar zeker verschillen in belastingdruk worden ingevoerd. Deze kunnen in het begin heel klein kunnen zijn, om zo mens en maatschappij te laten wennen aan de nieuwe altruïstische economie, maar de verschillen moeten op den duur substantieel worden. Op deze wijze kunnen we zonder revolutie in de komende decennia ons hele economische bestel omvormen ten behoeve van duurzaam welzijn van mens en milieu.
Dit is het tweede deel uit een serie artikelen naar aanleiding van de teisho's (inleidingen) die Rients tijdens de afgelopen
zomersesshin gegeven heeft. Volgende week woensdag lees je het derde deel in ZenActueel.
Ben jij ook voor de altruïstische economie?
Laat het weten op Facebook!